229 gaan, dat men de meest waarschijnlijke ligging van het gemiddeld trefpunt als de ware ligging beschouwt, in verband waarmede de correctie een zoodanig bedrag behoort te hebben, dat het gemiddeld trefpunt uit de meest waarschijnlijke plaats in het doel wordt ge bracht. Wij hebben over de mindere doelmatigheid van dit systeem reeds het een en ander opgemerkt en zullen daarom hier enkel nagaan, hoe groot bij toepassing daarvan de nauwe grens behoort te zijn. Wij zullen daartoe weder het geval kg -j- beschouwen. Voor de kans, dat het gemiddeld trefpunt met k zoodanig zal zijn gelegen, dat een minschot met die opzethoogte de waarschijnlijkheid x heeft, hebben wij indertijd gevonden Om nu de meest waarschijnlijke waarde van x te berekenen, heb ben wij slechts den teller dezer breuk te differentieeren en het eerste differentiaalquotient o te stelleD. Deze bewerking uitvoerende krijgen wij Zal eene opzethoogte echter juist zijn, dan behoort x te wezen en men moet derhalve eene zoodanige correctie aanbrengen, dat de waarde van x met -j- p vermindert. Zal nu het herhalen van het grensschot met g eenigen zin heb ben, dan moet de correctie zoodanig zijn, dat de opzethoogte k vermeerderd met de vereischte correctie gelijk wordt aan g. Aan gezien de kans voor een minschot met g blijkens de veronderstelling p kleiner is dan met k, blijkt, dat men behoort te stellen: 1 1 1 P, waaruit volgt: p=l, wat overeenkomt meteen nauwe grens van LS5Ö. Bij de behandeling van het geval kg hebben wij gezien, dat Wj. (of W?) en W, (g+]c) z'ch verhouden als (1 2p)2 (1 p)4- Voor kleine waarden van p is deze verhouding nagenoeg 1, en is het alzoo doelloos tot -J- over te gaan. Dl. II, 1893. 15 W x» (1 p x) X A (1 t 4p 4p» p flXl <ly -T— 2x (1 p) 3x* o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 240