14
Andere soorten worden door hem niet genoemd. Zij zijn alle
geheel homogene stoffen, uitgezonderd het Kallivoda Heblerkruit dat
niet homogeen is. Het heeft de eigenschap van aan de buitenopper
vlakte langzamer te verbranden dan in 't midden, hierdoor is Hebler
in staat den gasdruk zoo regelmatig en zoo laag mogelijk te houden.
Volgens hem is dit het kruit der toekomst, besloten in een randlooze
huls en een kogel met staalmantel. De huls moet 9.3 gr. zwaar
zijn, inhoud 3.25 cM3, kogel 13.1 gr. zwaar en 7.8 mM. doorsnede.
Lengte kogel 29.4 mM. Lengte patroon 74 mM. Deze patroon moet
dan geschoten worden uit een geweerstelsel Schulhof en een loop
voorzien van vier trekken die de helft der velden breed zijn, diepte
0.15 mM., spoed 24 cM. kaliber 7.5 mM. Van kleinere kalibers wil
Hebler niets weten, volgens hem zijn er te veel nadeelen aan ver
bonden. Zoo wordt o. a. het reinigen dier kleinere kalibers zeer
bezwaarlijk, daar de pompstokken te dun en te onsterk worden, van
deze geheele redeneering stapt hij later echter geheel af en bewijst dat
kleinere kalibers wel reden van bestaan hebben; zie Schweizerische
Militar Blatter N°. 3, 1892).
Daarbij schijnt de gasdruk der bestaande kruitsoorten nog te groot
te zijn voor die kleine kalibers, dit zijn echter bezwaren van zuiver
technischen aard, die door den tijd overwonnen kunnen worden.
Eenige gegevens omtrent deze kruitsoorten zijn in onderstaande
tabel aangenomen
Kruitsoort
Randlooze patroon.
Lading
in
grammen.
Aanvangssnelheid
in
meters.
Gasdruk
in
atmosferen.
S. Kruit.
2.9
610
2900
Fransch kruit.
2.—
620
3200
Avigliana
2.6
711
4600
Walsroder
2
630
3400
Spandauer
2.2
645
3500
Oostenrijksch kruit.
2.2
641
2600
Kalivoda Hebler
2.6
700
2600