268 Wetensohap aangaande de sterkte van den vijand, de verdeeling van zijne troepen in eerste en tweede linie, de opstellingsplaats van zjjne reserven en de ligging van zijn terugtochtsweg bekomt men bijna nooit. Hieromtrent kan men slechts veronderstellingen maken in verband met vóór en gedurende de verkenning bekomen berichten, en de kaart. Om over fronthindernissen te kannen oordeelen is het bijna altijd noodzakelijk, dat men tot dicht bij de stelling doordringt, en dit kan alleen geschieden door de infanterie in werking te brengen, die weer als regel niet ver doordringen kan vóór dat de artilleriestrijd beslist is. Dat laatste nu kan langen tijd duren, de volledige verkenning dus nog langer, en dat is de reden, waarom men zich steeds met veel minder moet vergenoegen dan men zou kunnen bekomen, om er het besluit tot het gevecht op te gronden. In bijna alle tactische leerboeken wordt de verkenning vóór het gevecht geheel afgescheiden van de inleiding van het gevecht behandeld. Het is der moeite niet waard, daartegen veel in te brengen, als men er slechts aan deukt dat beide feitelijk één zijn, dat de inleiding van het gevecht eigenlijk de doorzetting van de verkenning is, nadat deze genoegzame gegevens heeft verschaft om tot een grootere uit breiding in front over te gaan, dan men met de voorhoede alleen bereiken kon. Die grootere uitbreiding in front nu, mag niet te veel van het toeval afhangen. Meestal wordt zij reeds vereischt voor de dekking der eigen artillerie; altijd is het zeer wenschelijk dat zij berust op een bepaald plan van aanval dat de bevelhebber zich ge maakt heeft, volgens ons voorschrift het gevechtsplan. Bevindt de vijand zich bij de ontmoeting in beweging, dan kan er van stellingverkenning natuurlijk geen sprake zijn. Van weerszijden wordt dan getracht zooveel mogelijk van elkanders sterkte, marsch- richting en troepenverdeeling te weten te komen, en tegelijk elkaar die waarneming te beletten. Aan beide zijden wordt dan in den regel eene voorloopige stelling ingenomen om van daaruit elkauders krachten te meten. Een flink doorgezet offensief optreden belooft hier het meeste succes, daar als regel kan aangenomen worden dat hij, die in dergelijke gevallen tot het defensief gevecht gaat besluiten, daarmede veroor deeld is om de nederlaag te lijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 279