270 Met het oog op de mogelijkheid, dat eene ontmoeting met den vijand kan leiden tot een terugtocht, moet de bevelhebber gedurende den raarsch steeds de opnamestellingen voor den terugtocht uitzoeken. Deze stellingen moeten in het algemeen aan dezelfde eischen voldoen als hierachter voor alle andere stellingen zullen worden opgegeven. De bijzondere eischen, waaraan zij moeten voldoen, zijn: le. dat zij ruime openingen hebben om de terugtrekkende troepen door te laten, of dat zij zijwaarts gelegen zijn van de richting waarin de terugtocht geschiedt, 2e. dat zij het voorgelegen terrein domineeren, 3e. dat zij zich goed eigenen voor de opstelling van artillerie, 4e. dat zij eene goede hindernis voor het front hebben. Ligt eene opnamestelling ongeveer evenwijdig aan de marschrichting in stede van ongeveer loodrecht daarop, dan krijgt zij het karakter eener flankstelling, die zich, vooral wanneer eene goede hindernis haar van de vijandelijke troepen scheidt, bijzonder eigent om aan eene kleine afdeeling gelegenheid te geven om den terugtocht van eene veel grootere macht te dekken. Hoe geschiedt nu de verkenning van eene stelling, waarin men den aanval van den vijand wil afwachten? Te voren zagen wii reeds, dat verkrijging van meerdere gegevens aangaande het terrein het eerste doel eener verkenning moet zijn. Met die meerdere gegevens gewapend zoekt men dan de stelling uit, die de meeste voordeelen belooft, tracht men de richting te bepalen van waaruit de vijand de stelling waarschijnlijk zal aanvallen, en gaat men na hoe men de stelling kunstmatig versterken kan. Daar bij de verkenning van eene te verdedigen stelling de vijand in den regel, nog ver af is, kan de bevelhebber zelf een veel werk- dadiger aandeel in de verkenning nemen dan zulks bij het verkennen van eene vijandelijke stelling het geval kon zijn. Ook kan hij hierbij veel meer nnt trekken van de aanwezigheid van den commandant der genietroepen. De verkenning kan voorts in het algemeen met veel meer nauw gezetheid worden verricht; somtijds dagen te voren door daartoe uitgezonden stafofficieren. Evenwel, vooral de lagere troepenaanvoerders zullen de hulp van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 281