273 Voor een troepenaanvoerder, die zich van de betrekkelijke waarde dezer eischen levendig bewust is, zal het in onze Indische terreinen zelden moeilijk vallen om eene redelijk goede stelling te vinden. Moet zoo'n stelling gedurende eenige dagen worden bezet, dan treden behalve deze tactische eischen ook nog hygiënische eischen op den voorgrond. Deze zijn: 1®. gezonde ligging, 2®. aanwezigheid van zuiver drinkwater, 3®. beschutting tegen zon en regen. Het gewicht dezer hygiënische eischen kan moeilijk te hoog worden aangeslagen. Over de wijze waarop de verkenning van eene te verdedigen stel ling verricht wordt, valt niet veel te zeggen. In den regel doet de bevelhebber goed om met den chef van den staf en den comman dant der genietroepen ten minste den voorsten rand met de daarin gelegen steunpunten en de flankaanleuning zelf te bepalen en verder den commandant der genietroepen de noodige berekeningen te doen verrichten voor de verbetering of daarstelling van gemeenschap naar achteren, versterking van terrein, enz., waarbij steeds van het groote in het kleine moet gewerkt worden, zoodauig dat b.v. eerst gezorgd wordt voor open schootsveld, dan voor communicatie naar achteren, dan voor versterking van steunpunten, dan voor dekkingen, enz. Om de waarschijnlijke vijandelijke aanvalsrichting uit te vorschen, is het noodzakelijk dat de bevelhebber het terrein tot op ruimen afstand naar voren kent. Zonder nu al te veel waarde te hechten aan het woord „sleutel" eener stelling, moet de bevelhebber toch de punten in of nabij de stelling opzoeken van waaruit de verdediging zeer kan worden vergemakkelijkt of sterk kan worden bemoeielijkt. De kennis dezer punten leidt tot de beoordeeling der waarde van de stelling, die het best geschiedt, als de bevelhebber zich geheel plaatst op het standpunt van den aanvaller en de stelling daarbij be schouwt van de punten van waaruit deze de stelling kan verkennen, dus van uit het voorterrein. Voor het verkennen van opnamestellingen, standplaatsen van re- serven, ambulance, trein, enz. kan de bevelhebber wederom over zijn onderhebbend personeel beschikken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 284