MOET ONS TOEKOMSTIG GEWEER MET GEYULD MAGAZIJN
OOK ALS ENKELLADER GEBRUIKT KUNNEN WORDEN?
Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het artikel
„Een woord over het geweer van 6.5 mM.'' van de hand van den
kapitein van den Genei alen Staf J, F. Breijer, voorkomende in het
Indisch Militair Tijdschrift N°. 5 van 1893. In één enkel belangrijk
opzicht ben ik het echter met den schrijver niet eens en aangezien
het zijn nut kan hebben, nu het nemen van eene beslissing in zake
de keuze van een modern infanierie-vunrwapen voor de deur staat,
de quaestie van meer zijden te beschouwen, vermeen ik van die af
wijkende meening in dit tijdschrift blijk te mogen geven.
Twee van de aan het geweer te stellen eischen, die meer in het
bijzonder voor het Indische Leger gelden, worden door den Heer
Breijer in het bovengenoemde artikel op den voorgrond geplaatst,
namelijk
a. lichtheid, zooveel mogelijk,
b. geschiktheid voor gebruik als enkellader terwijl het magazijn
gevuld is.
Wat den eersten eisch betreft, geheel terecht naar mij voorkomt,
kent de schrijver daaraan den voorrang toe. Geen aandacht genoeg
kan aan dien eisch gewijd worden. Al dadelijk toen ik het proefge-
weer in handen kreeg, slaakte ik de verzuchting: voor den Inlander
te zwaar. Te zwaar voor een rustig richten op de kleine doelen in onze
Indische oorlogen, voor het voor ons zoo belangrijke juistheidsschot
dus.
Lees ik nu in het artikel „Geweervraagstuk en Koloniale reserve''
van den kapitein der Infanterie F. W. G. Merzin N°. 7 van dezen jaar
gang vanhet Indisch Militair Tijdschrift (blz. 58)„En juist de ligging
„van het zwaartepunt is het, die bij het in den aanslag brengen het
„meeste gewicht in de schaal legt, en niet of het geweer 1 of 2 Hectogram-