278 patroon, zoodat het laden met een magazijn ook geen bedenkelijk groote .vuurpauze teweegbrengt. De bedoelde voorwaarde is, dat op het oefeningsterrein nimmer snelvuur worde toegepast; er worde uitdrukkelijk bepaald, dat bij de vuuroefeningen nimmer overhaasting mag plaats hebben, dat ieder schot behoorlijk gericht moet zijn. Waarlijk, indien in het gevecht een enkele maal met vrucht van het snelste vuur gebruik kan worden gemaakt, dan zullen de schutters zich wel weten te behelpen en er geen schot minder om doen, zij dat vuur ook nimmer beoefend geworden. Onder die voorwaarde nu geloof ik niet, dat het noodig is, om tot verkrijging van een voldoend langzaam vuur in hot gewone gevecht, in het Indische Leger een geweer in te voeren, dat ook voor gebruik als enkellader geschikt is, indien maar de lading er van met een magazijn niet meeren het doen overgaan van een patroon van daaruit naar de kamer niet mincler tijd vordert dan bij het proefgeweer het geval is. Had de heer Breijer afgezien van de mogelijkheid, dat ons Leger ook op te treden heeft tegen een geregelde met snelladers gewapende krijgsmacht een lans gebroken voor de invoering van een enkellaad (overigens modern) geweer, het had niet in mij opgekomen de pen tegen zijn artikel op te nemen. Doch ik heb bezwaar tegen zijnen wensch, dat het geweer steeds voorzien is van een vol magazijn tot HET AFSLAAN VAN PLOTSELINGE AANVALLEN MET HET BLANKE WAPEN. Heb ik 'schrijvers artikel goed begrepen, dan is deze wensch het voornaamste argument in zijn pleidooi en hiertegen moet ik met kracht opkomen. De oude roem van het Indische Leger zetelt eenig en alleen in de punt van de bajonet. Haar te verloochenen, aan het geweer eene speciale inrichting te geven om het werk, dat zij steeds zoo roemruchtig ten einde heeft gebracht, haar te ontnemen en over te dragen op den kogel, dat acht ik ten eenemale verkeerd. Zou een „ziedaar een magazijn patronen om U voortaan den met het blanke wapen plotseling aanvallenden vijand van het lijf te houden in plaats van met de bajonet, zooals van oudsniet den indruk geven alsof de oude Ridderlijkheid voor de Vrees het veld had moeten ruimen? En waarlijk, we kunnen de bajonet nog in geenen deele missen. Nog dikwijls zullen onze troepen in de gelegenheid komen om een moe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 289