280 vijand; men denke slechts aan de wegen, die onze dikwijls verrassend aangevallene transporten in den Atjeh-oorlog over het algemeen moesten volgen; zou daarbij, ik durf het noemen, een onbesuisd magazijnsvuur op zijne plaats zijn geweest? Neen, het komt mij voor, dat misschien zeldzame gevallen uitgezon derd bij zulk een aanval geen schot gelost mag worden zonder commando of vergunning van de bevelvoerenden; maar dan, men ziet het terstond in, is de tijd om te vuren voorbij, zoodat dus de bajonet in de meeste gevallen het werk moet verrichten. En ook, als daarmede de aanval reeds is afgeslagen, gaat met het ordenen van den troep over 't algemeen te veel tijd verloren om van het zoogenaamd ver volgend vuur in het gewooulijk bedekte terrein nog succes te mogen verwachten. Overweegt men, dat ons Beaumont-geweer bij een plotselingen aan val dikwijls nog geladen moet worden, wil men daarbij van vuur gebruik maken, dan zal men, wat het proefgeweer betieft, tevreden kunnen zijn met het aantal patronen, dat zich daarin bij zoo'n aan val bevindt. Is te voren niet gevuurd, dan bedraagt dat aantal 5 per geweer en anders kan men het, dunkt mij, stellen op een ge middelde van 5 per 2 geweren. Het bestaande laadsysteem van het proefgeweer is verder ook eenvoudiger dan het door den heer Breijer voorgestelde. Bij het eerste behoort slechts één wijze van laden en de schutters behoeven niet om te gaan met enkelvoudige patronen en magazijnen tevens. Pour acquit de conscience heb ik ook de door den heer Merz aangeprezen artikelen in de Militaire Spectator N°. 7 van 1889 en N°. 2 van 1892 opgeslagen, maar gelijk ik verwachtte, stuitte ik op een paar vei handelingen over Europeesche tactiek, voor ons van geen beteekenis. Dergelijke artikelen hebben voor het Indische Leger over het algemeen niet veel meer waarde dan verhandelingen bijv. over opiumaangelegenheden. Ik druk mij hier zoo sterk overdreven uit, en ook, ik veroorloof mij deze geheele met het onderwerp van dit kleine stukje geen verband houdende uitweiding, omdat ik daarmee mijn hart wêer eens luchten kan tegen die vervloekte zucht, om al, wat voor Europeesche militaire toestanden daar ginds als nutiig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 291