281 wordt beschouwd, hier na te volgen, pasklaar te maken, als argu mentatie aan te wenden. Men raakt daarmede hoe langer zoo meer van den goeden weg. De nuchtere Inlandsche vijand of opstande ling, die ons op een hoopje staat op te wachten, gewapend met al, wat voor de hand lag, maakt al onze mooie gezamenlijke oefeningen van de laatste jaren ten spot. Men liondc tock voortdurend in liet oog, dat kij ons liet individu N". 1, de afdeeling eerst N°. 2 is, precies omgekeerd als in Europa Ginds moet men dus den troep meer oefenen, kier den enkelen man. Wat ziet mén evenwel: De manoeuvreervaardigheid neemt hier steeds toe maar de soldaat, om mij tot dezen te bepalen, schiet cn bajonetvecht en doet al, waarin de individualiteit, de zelfstandigheid moet uitblinken, voort-' durend slechter. Nu, wellicht laat een volgende Inlandsehe vijand zich wel weg-manoeuvreeren in plaats schieten en stooten; dat spaart munitie, reparatiekosten en bloed. Ik twijfel er evenwei aan. Fandio.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 292