296 van Greuns, de kapiteins W. J. Philips en L. T. H. Cranen, de le lui tenants F. Westerbeek en P. J. Broekhoff en de 2e luitenant J. H. E. van der Wal, allen van de Infanterie. Yerder de 2e luitenant der Artillerie W. Hemmes. Den 30en Juni ging het commando van de expeditionnaire macht over op den majoor Collard en werd zulks per commandementsorder bekend gemaakt aan alle militaire en civiele personen op het oor logsterrein aanwezig. Eerst den 2en Juli vertrok de majoor Collard met den staf en het vaandel van Wai-mokeh naar het bivouak Do, alwaar het hoofd kwartier werd gevestigd. De aangekomen versterking kon nog niet op Do worden gedirigeerd, omdat men niet gereed was met het bouwen van het troepenlogies. Tegelijkertijd met den majoor Collard kwamen in het bivouak Do aan de onderworpen hoofden van Teni, Lopidjo, Keli en Bolonga met hun gevolg, om den Resident geschenkgoederen, bestaande in karbouwen, en verder hunne diensten aan te bieden tot het voeren van onder handelingen met de vjjandige bevolking. Van deze hoofden vernam men, dat de vijand bij de verschillende gevechten een groot aantal dooden en gewonden had bekomen, waar onder twee zoons van Ango-Holo en twaalf voorname hoofden. Dit bericht bleek later valsch en overdreven te zijn. Van het aanbod der hoofden om onderhandelingen met Ango-Molo en diens bondgenooten te voeren, werd gretig gebruik gemaakt en zoo vertrok den 6en Juli het hoofd van Bolonga met diens gevolg naar Eko-feto en Wolo-wioe. Het logies tot opname der troepen gereed zijnde, rukten den 6en Juli van uit Wai-mokeh 100 man infanterie en de sectie bergar- tillerie naar Do op. Na gehouden conferentie te Do werd er besloten tot verder op rukken naar eene voorgelegen hoogte, door de gidsen aangeduid als Watoe-loko. Den dag voor het oprukken werden de bivouaks Wai-mokeh en Wawa respectievelijk op een officier en 35 en 30 man infanterie gebracht, terwijl te Do een compagnie onder den kapitein Cranen tot nadere order als reserve zou achterblijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 307