299 zijn verwijderd. Nadat een 27 tal granateD en granaatkartetsen in en om de versterking was geworpen, en het artillerievuur voor een wijl had opgehouden, daalden een groot aantal ongewapende Rokka's, van witte vlaggen voorzien, uit de versterking in de richting van ons bivouak den bergrug af. Op 100 Meters hier van daan werd hun te kennen gegeven, dat zij moesten halt houden, waarop zij werden verkend. De parlementairs behoorden tot de kampongs Eko-feto en Wolo-wioeen bestonden uit eenige oudsten of voornaamsten als woordvoerders. Onder de hoofden werd ook opgemerkt de radja van Langa, welks bewo ners als de kwaadaardigsten en stoutmoedigsten uit de geheele Rokka- streek bekend staan. De verschillende hoofden verschenen voor den Resident en hier mede begon de reeks van verhooren enz die hoe langer hoe inge wikkelder werden en tot geen resultaat schenen te leiden. Eindelijk dan vernam men van de afgevaardigden, dat Ango-Molo bereid was zich op genade en ongenade over te geven, doch wegens zijn hooge jaren niet in staat, voor den Resident te Watoe-loko te verschij nen. De Resident gaf hierop den afgevaardigden te kennen, dat het ZHEdGs. uitdrukkelijke wensch was, dat Ango-Molo zelf in persoon voor hem verscheeD, ten einde rekenschap en verantwoording zijner handelingen af te leggen, terwijl in het tegenovergestelde geval niets van zijne kampong en bezittingen zou worden gespaard. Met de ontvangen opdracht vertrokken wederom eenigen der afgevaardigden naar Eko-feto, verblijfplaats van Ango-Molo. Den volgenden morgen ten ongeveer 8 ure werd van uit de Sè- Kèngè de witte vlag uitgestoken en werd ons kort daarop door eenige op den uitkijk staande bevriende lieden van Bolonga de aankomst van Ango-Molo aangekondigd. Voorzien van een witte vlag, welke gedragen werd door een zijner twee volgelingen, daalde het befaamde Rokkahoofd op een stok steunende den bergrug af. Uitgeput door de vermoeienis van den langen tocht, zakte hij voor het bivouak in elkander en kon hij in de eerste oogenblikken, waar schijnlijk tengevolge van angst en vrees, geen woord uitbrengen. Ango-Molo was "in dien tijd een grijsaard van omstreeks 70 jaren, met breed en hoog voorhoofd, kroeshaar, dat hij lang droeg en een welgevonnden haviksneus Zijne groote oogen schitterden en schenen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 310