301
werden door hen eenige paarden, karbouwen, varkens, kippen en
andere artikelen aangeboden. De bevolking had blijkbaar geen be
grip van de waarde der geroofde goederen (behalve van de sovereigns)
en meende door het geven van karbouwen en paarden ruim
schoots het gestolene te hebben vergoed en als men nagaat dat
karbouwen en paarden bjj hen zeer hoog in waarde worden gehou
den, terwijl de rijkdom der bevolking naar de hoeveelheid der aan
wezige beesten wordt afgemeten, dan kan het geene verwondering
baren dat de Rokkanees bovenstaande meening was toegedaan. Ango-
Molo zelf haalde van onder zijn sarong een fijnen gouden ketting
van omstreeks 2 Meter lengte voor den dag en bood dien den Resi
dent aan, zeggende, dat hij hem van de geroofde sovereigns had doen
vervaardigen; doch het bestuurshoofd nam met het een en ander
geen genoegen en dreef de zaak tot het uiterste door. ZHEGf. wilde
de aangeboden schadevergoeding niet aannemen, doch eischte be
paald de teruggave der voorwerpen, die bij de overvalling waren
verloren geraakt of geroofd. Wij willen hier de handeling van den
Resident niet beoordeelen, doch was, naar ons inzien, ZHEG. met
wat toegevendheid en oordeel te werk gegaan, het zoeken naar tin
als hoofddoel en het uitleveren der schuldigen en de teruggave der
gestolen goederen meer als bijzaak beschouwd, wij zouden zeker ver
der zijn gekomen en onze plannen waren beter geslaagd. Er kou
geen beter en geschikter oogenblik van onderhandelen gevonden wor
den dan toen te Watoe-loko, alwaar de voornaamste hoofden uit de
Rokkastreek bijeen waren gekomen, om hunne hulde aan de over
heden te brengen en hunne onderwerping aan te bieden; en werke
lijk de zaken hadden een goed aanzien en schenen eene goede wen
ding te zullen nemen, want een honderdtal ongewapende Rokka's
hadden zich buiten het bivouak gelegerd en verkochten aan de mili
tairen allerlei versnaperingen, terwijl er een zeer goede geest ouder
hen en onder hunne hoofden heerschte.
Door het niet aannemen der aangeboden schadevergoeding begreep
de achterdochtige Rokkanees niets van onze bedoelingen en legde hij
deze wellicht verkeerd uit. Men begon vrees te koesteren, langza
merhand trokken de Rokkaneezen af en geëindigd was de goede
verstandhouding.