303
voor een groot deel begaanbaar gemaakt en op enkele plaatsen van
geschutstellingen voorzien. Aan het voornemen om den Sè-Kèngè pas
te overschrijden werd op den 14en Juli uitvoering gegeven.
Hiertoe rukte een colonne uit, ter sterkte van 100 man infanterie,
de sectie bergartillerie, benevens de mineurs, het hospitaalpersoneel
met de noodige taudoes en dwangarbeiders onder bevel van den
majoor Gollard, den kapitein van Baarda als Chef van den Staf,
terwijl de kapitein Philips en de luitenants Schmidhamer, Smit
Sibinga en de le luitenant adjudant van Geuns bij de colonne waren inge
deeld. De le luitenant Westerbeek zou na het vertrek der colonne
als bivouakcommandant van Watoe-loko optreden. Bij de colonne
sloot zich aan de Resident van Timor, de mijningenieur van Schelle
en de civiele gezaghebber Kleian. Al de in het bivouak in gijzeling
zijnde hoofden en volgelingen moesten den tocht medemaken.
De compagnie Cranen, waarbij ingedeeld de luitenants Broekhoff
en van der Wal, die nog altijd te Do als reserve lag, kreeg de
order om J/2 uur vóór ons opbreken van Watoe-loko zich op marsch
naar de Sè-Kèngè te begeven. De le luitenant Geluk zou dan
na het vertrek der compagnie Cranen als bivouakcommandant van Do
optreden.
In weerwil van den gestelden eisch was de versterking nog niet
geslecht, ja zelfs nog geen begin daarmede gemaakt.
Het smalle en zeer steile voetpad, eigenlijk een bergrug aan beide
zijden door diepe met alang alang zwaar begroeide ravijnen
begrensd, was met ontelbare randjoes bezaaid en vertraagde aanmer
kelijk den tocht.
Yooral ondervonden dit de artillerie en de met vrachten beladen
dwangarbeiders. De artillerie had bepaald veel moeite om de muil
dieren tegen de steile helling te doen klauteren. Na een uiterst
vermoeienden marsch, waarbij de grootste behoedzaamheid moest
worden in acht genomen om niet in het naaste ravijn neder te
storten, werd de versterking bereikt. De mineurs kapten een
flinke opening in de borstwering en de spits der colonne overschreed
den Sè-Kèugè pas. Wij bevonden ons toen op een hoogte van
1500 M.doch wie beschreef onze teleurstelling, toen wij, in stede
van de ons voorgespiegelde groote en breede vlakte, nog een