314 -
Gevallen, waarin W,
kleiner wordt dan dx.
Onguustige gevallen, die
toegelaten mogen worden.
P
Wx
s
P
0
(2
(3
3
2
(4
(5
6
2
4
2
(6
C 1.29
0.97
9
3
6
3
(8
12
4
8
4
15
5
10
5
18
6
12
6
20
7
13
Hieruit vloeit de volgende eenvoudige regel voort:
Het vuur wordt om de drie schoten gecontroleerd. Blijkt dandat
het aantal schoten in eene bepaalde richting kleiner is, dan een derde
van het geheelzoo wordt gecorrigeerd en anders met dezelfde opzet-
hoogte doorgevuurd.
Boven de twintig schoten gaat deze regel niet strikt meer door.
Daar echter de opzethoogte, waarmede het voortgezette vuur geopend
wordt altijd iets beter is, dan bij deze berekeningen is verondersteld,
zal men weinig afbreuk doen aan de nauwkeurigheid door hem ook
voor een grooter aantal toe te passen.
Vragen wij thans hoe groot de correctiën behooren te zijn.
In overeenstemming met het gemotiveerde grondbeginsel, dient
men om deze vraag te beantwoorden, de kans te berekenen, dat een
volgend schot met dezelfde opzethoogte plus of min zal vallen, ver
volgens na te gaan, waar het gemiddeld trefpunt moet liggen, opdat
een plus- of minschot a priori dezelfde waarschijnlijkheid hebbe en
daarna die ligging als de ware te beschouwen.
"2"
a
a
1.25 dx.
0.94
1.31
0.98
1)
n
(7
i»
1.22
0.92
n
(10
1.18
0.85
jj
jj
(12
(13
1.04
0.78
ii
li
(14
(15
1.22
0.94
i>