- 315
Gevonden is
yy x a 1 (1 x) 1eu kans, dat een minschot
x 50 x a 1 C1 x) f3 1 dx
met de gebezigde opzethoogte zich zal herhalen, is derhalve:
S0X H 2 (1 x) I3 1 dx (a 3) (k 4)...(k (3 4)
i-?welke merkwaardig eenvoudige uitkomst met eene
a -1- |3 -f- 4
zeer groote mate van nauwkeurigheid de kans leert kennen, dat een
volgend schot weder vóór zal vallen. Met behulp van de waar
schijnlijkheidsfactoren is dan onmiddellijk de correctie te bepalen.
Zijn bijvoorbeeld in een groep van drie schoten alle plus waai-
genomen, dan is de kans voor een minschot Q 3 4 i wel'
ke kans correspondeert met eene liggiDg van 0.42 LS5Ö achter
het doel.
Berekenen wij op deze wijze de correctiën voor alle mogelijke
gevallen, dan komen wij tot het ondervolgende resultaat:
Houdt men in het oog, dat de nauwe grens ongeveer ~LS3Ö be
hoort te zijn, dan blijkt, dat men zonder eene noemenswaardige on
nauwkeurigheid te begaan de correctie in ieder voorkomend geval
gelijk mag stellen aan die grens. In het ongunstigste geval zal de
fout gelijk zijn aan 0.1 LS5-g en ter wille vau een zóó gering be
drag is het bepaald ongemotiveerd de regels te compliceeren.
De regel wordt alzoo:
Is de verhouding tusschen het aantal plus- en winschoten van dien
aarddat correctie noodig is, dan ivordt, met de nauwe grens vooruit-
of teruggegaan.
1.2.3(jS 1)
ÓoXWs- 1-2-3
°o v y 2)(« 3). j3+3)
0 2 2
3
6
9
42
15
18
20
Aantal schoten vóór of achter
0
1
2
3
4
5
6
Aan te brengen correctie, uitgedrukt in LS50
0.42
0.39
0.37
0.36
0.36
0.35
0.35