316 Bij de ontwikkeling dezer correctieregels is stilzwijgend veron dersteld, dat de grensschoten met k of g niet tot het voortgezette vuur behooren. Bij de formuleering dezer regels in een reglement zou dan ook uitdrukkelijk voorgeschreven moeten zijn, dat de eerste twee schoten met de opzerhoogte, waarmede het voortgezette vuur geopend is, niet medegerekend mogen worden, Wenscht men daarentegen vast te houden aan het beginsel, dat men bij het bepalen der correctiën de meest waarschijnlijke ligging als de ware beschouwt, dan geschiedt de berekening als volgt: Na het afschieten der groep is gevonden: w XK+ 1 (l~x)P 1 x t5'ÖxK+1(lx)P+i dx x De meest waarschijnlijke ligging van het gemiddeld trefpunt is nu die, waarbij voor de correspondeerende waarde van x deze vorm een maximum wordt. Men behoort dus die waarde van x op te sporen. Hiertoe wordt slechts vereischt, dat men den teller dezer breuk differentieert en het eerste differentiaalquotiënt gelijk nul stel, aange zien de noemer een constant getal is. Deze bewerking verrichtende, krijgt men dij p 1 i p P 2 door welke formule de meest waarschijnlijke waarde yan x en dus ook de meest waarschijnlijke ligging van het gemiddeld trefpunt bekend wordt; zijn bijvoorbeeld in een groep van 3 schoten alle voor waargenomen, dan is de meest waarschijnlijke kans van een minschot 3 2 Neemt men nu die meest waarschijn lijke waarde van x als de juiste aan; veronderstelt men m. a. w. dat het gemiddeld trefpunt zoodanig is gelegen, dat de kans van een minschot a priori gelijk is aan dan ligt blijkens de tabel der (a 1) x (1 - x) - X (1 - X) (P l)— 0 a 1 «x px 2 x 0 3 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 327