819 de kans te berekenen, dat genoemde opzethoogte de juiste zal wezen, hebben wij niets anders te doen, dan voor x in de formule W XK t (1~x) '3 1 dx x S1 x K l -x) 1 dx 1 te substitueeren. Doen wij dit, dan vinden wij voor de kans, dat de nieuwe opzet hoogte de juiste zal wezen 2.23... dx. Berekenen wij daarentegen de waarschijnlijkheid, dat eene opzet hoogte juist zal zijn, indien a priori daarvan enkel bekend is dat zij het doel in de spreiding van hare schoten omvat, terwijl zij in een groep van 6 schoten 3 vóór en 3 achter heeft geleverd, dan vinden wij daarvoor: Wl j—dx 2.10dxC1) S1 X 3 (1 x) 3 dx wat al zeer weinig verschilt van het hierboven gevonden bedrag. Daaruit volgt, dat men de nieuwe opzethoogte evenveel vertrouwen mag schenken, als eene andere, waarmede men 3 plus- en 3 minschoten heeft verkregen. Geheel op dezelfde wijze, als waarop wij bij de ontwikkeling van ons correctiesysteem te werk zijn gegaan, kan thans eene formule voor Wx worden opgespoord, en onderzocht worden voor welke verhoudingen tusschen het aantal plus- en minschoten correctie dient te worden aangebracht. Hoe ongaarne ook, moeten wij deze berekeningen aan den lezer overlaten, aangezien wij anders veel te uitvoerig zouden moeten worden en meer plaatsruimte aan de Redactie zouden moeten vragen, dan zou kunnen worden verleend. Wij moeten ons er dus toe bepalen, hier enkel de uitkomsten daarvan mede te deelen, namelijk, dat men in het onderhavige geval bij controle om de drie schoten één schot meer in eenige richting mag toelaten, dan overigens door den regel als maximum is gesteld. Is eerst na de tweede controle correctie noodzakelijk geworden, dan blijkt op overeenkomstige wijze als hiervoor gevonden is, dat O v 7 7 0 v (1) Zie Indisoh Militair Tjjdsohrifr, jaargang 1892, aflevering No, 10, bladzjjde 888,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 330