Maar hoe wordt dat opgevat? en wie behandeleu het militair recht bij onze bijeenkomsten? en wie bezoeken die bijeenkomsten? Ieder voor zich kan hierop antwoorden geven. Ik voor mij heb er nooit iets anders geleerd dan de verplichtingen van den militairen commandant, den auditeur-militair of den provoostgeweldige. Het geen behandeling behoeft, het Crimineel Wetboek, wordt dikwijls vergeten. Maar laat ons billijk zijn, hoe zouden wij tijd vinden om door te dringen in allerlei sententiëu en arresten? Ed dan nog, al behandelt men het, wie zijn dan de voorlichters? Eenige uitzonderingen daar gelaten, zijn wij toch immers allen leeken. De officier heeft een te uitgebreiden werkkring, om een specialiteit te kunnen zijn op rechtskundig gebied. Men zou, om van het streven van hoogerhand, vruchten te kunnen verwachten, kunnen beginuen met het instellen van theorieën in de residentiën der krijgsraden, te houden door den auditeur-militair. Dan krijgen ook zij het eerst een beurt, die oogenblikkelijk zitting moeten nemen. Het bezitten eener bijzonder groote kennis van allerlei aanvullingen, die het H. M. G. heeft gemaakt, is echter niet noodig, indien de auditeur-militair, in plaats van „haastig een zeker aantal verhooren voor te lezen," de leden van den krijgsraad met de betrekkelijke arresten en sententiëu in kennis stelt, m. a. w. dat hij zijne betrekking als voorlichter met de noodige nauwgezetheid opvat. Maar dan blijft toch altijd de grief bestaan die onze rechtspraak, helaas, hoe lang reeds? doet gelijken op eene onbeperkte monarchie: het gemis van een verdediger. Dat is de groote fout, en zoolang bij ieder rechtsgeding niet een verdediger is aangesteld, zoolang zal noch de krijgsraad, noch (het geen erger is) het H. M G. met de hand op het hart kunnen ver klaren een rechtvaardig vonnis te hebben geveld. De auditeur-militair moet, zooals de toestand nu is, argumenten aanhalen tegen zijn eigen beweringen, dezelfde auditeur-militair („soms een jong rechtsgeleerde die nimmer werk van de militaire rechts pleging heeft gemaakt)!" moet de vaak ondoorgrondelijke verklaringen van leugenaars en lasteraars tot één geheel samenstellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 346