341
De eerste verhooging a iigt tegen het staartstuk; bij het drukken
tegen den trekker voelt men de 2e verhooging ategen her. staartstuk
komen, dit wordt door den Duic-cher genoemd Druckpunlct nehmeri".
Drukt men nu even tegen den trekker, dan koinr de trekkernok 38
vrij van deu neus van den haan en de slagpin slaat naar voren.
Het magazijn.
Het magazijn vormt een kast. die van achteren eindigt in een
beugel ter bescherming van den trekker. Het magazijn kan 5 patronen
bevatten, die te gelijkertijd of wel één voor eén worden ingebracht.
De patroonhouder V is uit dun staalblik vervaardigd en aan de
zijwanden eemgszins omgebogen om de patronen vast te hnuden;aan
de achterzijde is een haft voor de in figuur P afgebeelde inrichting,
die wij raamhouder zullen noemen. De'.e raamhouder dient om den
patroonhouder een vasten stand te geven, bij het inbrengen tteedt de
haft van den patroonhouder onder den haak van den raamhouder, die
door een spiraalveer naar voren gedrukt wordt en daardoor het zich
opwaarts bewegen van den houder belet.
Zijn de patronen verschoten, dan valt de ledige houder van zelf door
een gat naar buiten. Wanneer de houder gevuld is, kan hij niet uit
vallen, daar de onderste patroon op den aanbrenger rust. Om den
houder uit te nemen, behoeft men slechts op den in den beugel uit
stekenden drukknop van den raamhouder te drukken om de werking
van de spiraalveer te doen ophouden en den haak naar achteren
te bewegen, de haft komt vrij en de aanbrenger drukt deu houder
met de patronen naar boven, zoodat men deze kan uitnemen.
Het magazijn is aan de vooronderzijde gesloten door een deksel X
De patroonaanbrenger Y bestaat uit de versterking en het lange
gedeelte, welks uitgehold uiteinde 41 de eigenlijke patroondrager vormt,
deze wordt naar boven gedrukt door de werking van den druktap met
spiraalveer 35 (Pig, d op de versterking 36).
De patronen worden zoover naar boven gedrukt, tot zij onder het
bereik van den afsluiter liggen.
De lade.
Omtrent de lade valt niets te zeggen, zij bestaat uit één stuk.