- 350 massa (man eu paard) en de achterste wordt teweeggebracht door het bestijgen. Baucher, die 64 Kilogram woog, bracht, opgestegen zijnde (position aeadémique, schulgerechter sitz, oor, elleboog en hiel in één vertikale lijn) daarvan 41 Kilo op de voorhand en 23 op de ackter- hand. Door het bovenlijf terug te brengen, ontlastte hij de voorhand met 10 Kilo en bracht die dus op de achterhand over; door daarna het hoofd van het paard hoog te nemen kwam nog 8 Kilo meer op de achterhand. (1) Daarentegen kon hij door van uit de position aeadémique" geheel te gaan rusten op de beugels 12 Kilogram op de voorhand overbrengen. Morris vond dat Baucher door in den „schul- gerechten" zit het hoofd van het paard op te richten en den halsin één te schuiven 10 Kilogram op de achterhand overbracht. Lange halzen bleken de voorhand zwaarder te maken dan korte en dikke, wat men vermoeden kon. Maar lange halzen buigzamer, beweeglijker zijnde, kuunen in hooger mate gebezigd worden om het gewicht vau het hoofd, eu voor een deel dat van den hals zelf, te verplaatsen. Wanneer men het voorstel van het paard hooger plaatst, brengt men meer gewicht op de achterhand over, het overwicht der voor hand vermindert. Practisch is dit herhaaldelijk gebleken in zijn gevolgen bij drachtige merriën, staande op stallen met te veel helling naar achteren, waarvan verwerpen (abortus, vroeggeboorte) het ge volg was. Omgekeerd wordt het overwicht der voorhand vergroot door de achterbeenen hooger te plaatsen. Ofschoon deze uitkomsten voor de hand lagen, heeft het experiment ten deze toch zijn nut, omdat hierdoor meer „en relief" worden gesteld verschillende feiten uit de practijk, als daar zijnde beteekenis voor verschillende diensten van hoog van voren en van overbouwd zijn, het nut om op berg- terrein steeds, bij hellingen vau eenige beteekenis, stijgende zich voorover te begeven met behulp der manen, dalende zich achterover te honden aan het zadel. Alzoo wordt door het bestijgen, zelfs in de position aeadémique, de bestaande zwaarteverdeeling van het paard verbroken, want van de 64 Kilogram kwamen immers 41 op de vóór-en 23 op de achter- (1) Men kan hieruit afleiden het nadeel van het eten uit te hooge ruiven voor rug en achterhand, hetgeen op de Indische troopenstallen algemeen het geval ia.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 361