352
Men kan daarover denken gelijk men wil, men kan een geheel andere
opinie zijn toegedaan, maar verderop in dit artikel zal blijken hoe
ik juist het minder goed gaan van vele Sandelwoods toeschrijf aan
een te vroegtijdig bewerken van den hals in zijn bovenste of voorste
helft.
De africhting stelselmatig doorgevoerd, brengt anatomische veran
deringen te weeg in de wijze van aaneenvoeging en buiging van
beenderen tot gewrichten, in de ontwikkeling van zekere spiergroepen,
absoluut zoowel als relatief, in verhouding tot anderen.
Het is dus noodig, wil men zich rekenschap geven van hetgeen
bij de africhting gebeurt, van den invloed welke de dressuur op
het paard heeft, dat men van de anatomie van beenderen, gewrichten,
banden en spieren, in grove trekken en voorzoover dat voor dit doel
gevorderd wordt, kennis bezit. In gezaghebbende werken over af
richting wordt geheel gebouwd op de anatomie en mannen die veel
succes hebben als africhter-instructeurs plegen, schoon geen vee
artsen zijnde, de waarde van deze kennis volkomen te beseffen. De
kieschheid verbiedt hier namen te noemen, maar wie bekend is met
hetgeen in Nederland al zoo op het terrein van africhting voorvalt
en wie daar reputatie bezitten, die weet dat er ook in patria zulke
mannen in het leger zijn. En in het buitenland zijn er verschei-
denen. De eruditie van mannen als Haabe, Bonnal, Duhousset,
Lenoble du Teil, Marey, Muybridge, is ongetwijfeld ieders bewon-
deriug en achting waard.
Alvorens te beginnen met de vereischte anatomische beschouwingen,
geloof ik dat het zijn nut heeft, nog een en ander te bespreken
betreffende een pair zaken, welke dikwijls te pas komen bij de
afiichting, ik bedoel het zijdelingsch evenwicht, hefboomswerking in
verband met spiermechanisme en het hellend vlak.
A. Het zijdelingsch evenwicht. Het oudersteuningsvlak van het
paard is een rechthoek het evenwicht op de vier beenen is meer stabiel
naar gelang het ondersteuuingsvlak grooter wordt, het zwaartepunt
lager ligt, de resultante der zwaartekracht dichter is gelegen bij het
snijpunt der diagonalen. Bij beweging schommelt het lichaam om
het stabiele eveuwicht. Daar er een val moet ontstaan wanneer de
resultante der zwaartekracht buiten het ondersteuningsvlak komt en