390
Hier dient nog vermeld te worden, dat den nacht vóór dozen
verkenningstocht eene groote menigte Iiokka's van obors voorzien de
kampongs Eko-feto, Noa-mèrèh en Bolonga verlieten en koers zetten
in Noordelijke richting, wellicht naar de vermoedelijke tinstreken, die
zij dachten te zullen moeten verdedigen, wanneer wij in die streken
waren terecht gekomen.
Den volgenden dag (25 Juli) rukte tot hetzelfde doel, doch nu in
Oostelijke richting, weder eene verkenningspatrouille uit, sterk 100
bajonetten onder den kapitein Crauen en de luitenants Schmidhamer,
Broekhoff en van der Wal. De chef van den staf, de mijningenieur
vau Schelle, de civiel gezaghebber Kleian en de topograaf Voorsmit
maakten den tocht mede, laatstgenoemde om even als den vorigen dag
het omliggende terrein op te nemen en in teekening te brengen.
De heer van Schelle wees eene op zich zelf staande hoogte aan,
waarop werd aangehouden en van welker top ZEdGi. vermeende het
voorliggende terrein goed te kunnen overzien.
De ontvangen opdracht voor deze gelegenheid bevatte o. m. het
bevel, de kampongs zooveel mogelijk te vermijden en geen gebruik
te maken van de vuurwapens dan in de uiterste noodzakelijkheid.
Gedurende onzen marsch vertoonden zich talrijke gewapende lieden
op de vlakte en op de berghellingen, die, naarmate wij avanceerden,
in gelijke mate vooruitgingen en overal bij kleine troepjes bleven
staan en elk onzer verrichtingen gadesloegen en nagingen.
Het waren voor het meerendeel lieden van de kampongs Naroe
en Bobau, die ons te voren hadden doen zeggen, niets met ons te
doen willen hebben.
Door de Timoreesche hulptroepen, die bij den voortroep marcheer
den, werd een voetpad naar den top van bovengenoemde hoogte
gebaand en spoedig daarna bevond zich de geheele colonne op den
kegelberg, door de gidsen genoemd de Lébie-sagah. Het was toen
8 ure v.m. Deze kegelberg is een oude vulkaan, want op den top
vonden wij de krateropening met een middellijn van omstreeks
125 M. en eene diepte van 30 M. Op deze hoogte ontvouwde
zich voor ons oog een prachtig panorama. Op den achtergrond ver
toonde zich in al zijne grootheid de reusachtige Kéo, een vuikaan,
door de Rokka's de Soerie Lakie genaamd. De top van dezen