vuurspuwenden berg, hoewel dikwijls in de wolken gehuld, was
ditmaal geheel zichtbaar. Tusscheu den Kéo met diens statige zacht-
hellende uitloopers en onze standplaats in, ontwaarden wij afwisselend
hooge en lage terreinen door de natuur terrasvormig aange
legd en waarop eene menigte schilderachtig aangelegde tuinen, met
suikerriet, djagong en katjang beplant, aangetroffen werden.
Verspreid over de vlakte, tegen berghellingen en op bergtoppen
lagen een aantal groote en kleine kampongs in het groen der wui
vende bamboeboschjes verscholen.
Wij bevonden ons toen te midden eener volkrijke streek en mocht
aan de berichten der medegenomen gidsen waarde worden gehecht,
zoo zou het zielental der bevolking 8000 bedragen.
Evenals den vorigen dag was het resultaat der bevinding nihil.
De heer van Schelle ontdekte, zoover het gewapende oog slechts
reiken kon, niets dan vulkanische terreinen, dus geen mogelijkheid
dat er tin kon worden gevonden, en verklaarde dat er 4 a 5 marsch-
dagen van 6 a 7 uren daags noodig zouden zijn om ons op de vlakte
te brengen buiten het vulkanisch terrein, aangenomen altijd dat zulk
eene streek bestond.
Bij den kort daarop aangevangen terugtocht stormden talrijke in den
omtrek rondzwervende gewapende troepjes met een vreeselijk gehuil
van alle kanten op de colonne los.
Eenmaal den kegelberg afgedaald zijnde, bevonden wij ons op
op eenigszins vlak terrein, zoodat door de colonne de carrévorm
kon worden aangenomen.
Na de ambulance en de dwangarbeiders in het carré te hebben
opgenomen, werd dwars door bebouwde en onbebouwde velden recht
streeks de naaste weg naar het bivouak gezocht.
Een groot aantal geweren en ook pamoeras werden ditmaal bij
den vijand opgemerkt, want talrijke schoten werden op de colonne
afgegeven, zonder echter doel te treffen. Als de vervolging te hevig
werd en de vijand te veel opdrong, werd door het carré voor een
wijl halt gehouden, naar alle kanten front gemaakt en eenige salvo's
afgegevendoch dit belette volstrekt niet, dat de vijand ons toch
weder vervolgde, zoodra het schieten had opgehouden en wij voor
waarts gingen. Wederom gaven de Rokka's bij deze gelegenheid bewij-