DIEPE DOELEN DOOR SCHIJVEN VOORGESTELD.
Bij circulaire van den Chef van het Wapen der Infanterie dd.
18 April 1893, werd gewezen op het feit, dat bij de gezamenlijke
vuuroefeningen de opstelling der schijven, een diep doel voorstellende,
nog dikwijls te wenschen overliet en dientengevolge op de noodza
kelijkheid, om dit punt bij de bijeenkomsten der officieren te bespreken.
Bij de leiding van een dier vereenigingen werd mij de opmerking
gemaakt, dat de frontbreedte van den vurenden troep toch ook op
de opstelling dier schijven invloed moest uitoefenen.
Toen die opmerking gemaakt werd, werden de plaatsing der schijven,
vuuruitwerking, enz. besproken op eene compagnie, welke met ver
dubbelde rotten uit de flank marcheert en op 400 M. afstand in front
wordt beschoten.
Bij dit doel blijvende, kwam ik tot het resultaat, dat de front
breedte van den vurenden troep invloed uitoefent op de breedten
van bijna alle schijven, welke, een diep doel voorstellende, geplaatst
worden zooals in het opstel Bundel vuur is aangegeven.
De sterkte der vurende afdeeÜDg op 24 rot stellende (frontbreedte
van 16 M.), moet bij bovengenoemd doel de voorste schijf een
breedte hebben van 4 M. (in plaats van 2.5 M.) en de achterste een
van 5.4 M.
Zij A. de linker-, B. de rechtervleugel van de vurende afdeeling en
E. F. H. G. het werkelijk doel, d.w.z. de compagnie met verdubbelde
rotten uit de flank frontbreedte 2.5 M. en diepte 50 M. zoodanig
geplaatst, dat A. E. F. B. en A. Gf. H. B. gelijkbeenige trapeziums
vormen, zijnde E. F. het voorste en G. H. het achterste dubbelrot.
Verdeel verder de vurende afdeeling A. B. in drie deelen, A. C. linker
10 rotten, C. D. middelste 4 rotten en D. B. rechter 10 rotten.
Door nu A. met G. en B. met H. te vereenigen, ziet men terstond,
dat door eene opstelling (op 63 M. achter elkaar) van twee