410
de hoofden der manschappen, in de rechterflank der beschoten colonne
staande, heenstrijken en mogen dus niet in aanmerking komen.
Evenmin die, door de 10 rechtervleugelrotten gemaakt, in een drie
hoek E. O. K. van dezelfde afmetingen in den linkerbovenhoek
der schijf. Het totaal procent dat in die driehoeken door middel
matige schutters gemaakt zou kunnen worden, op gelijke wijze als
hieronder berekend, zou 1.4 °/Q bedragen. Dus 23.29 °/01.4 °/0
22 °/0. Hierbij komen de treffers der 10 linker- en der
10 rechterrotten in de flanken (welke opgevangen werden door de
buitengedeelten der voorste en door het middengedeelte der
achterste schijf), zoodat de verticale schijf, welke alle treffers zou
kunnen opvangen een breedte van 4 M., en een hoogte van 2.56 M.
zou moeten hebben. Bij de hierboven genoemde 22 °/0 moeten
dus nog alleen gevoegd worden de mogelijke treffers in de rechter-
en linkerrechthoeken C. D. H. G. en A. B. E. F. van 0.75 M.
breedte.
In aanmerking nemende, dat het mikpunt genomen is in het midden
der geheele voorste schijf, moet eerst het mogelijk procent, dat in
de geheele "breedte daarvan verkregen kan worden, berekend worden.
Dit moet worden verminderd met de bovengenoemde 42.5 en
de rest, na gedeeld te zijn door twee, vermenigvuldigd worden
met het gedeelte der manschappen dat op ieder schijfgedeelte
gevuurd heeft (-^-)- Dus -j-1.33 63 °/0 in de
1
geheele breedte; 6342.5= 20.5 en —10.25 °/0.
In de diepte werd hier eveneens verkregen 54.8 °/0, doch hiervan
mag het eerste gedeelte, ter lengte van 50 M. voor de helft niet voor
directe treffers in aanmerking komen (zie boven); in die 50 M. liggen
25 f/o J 2 ~12.5 °/0 en 54.8 12.5 42.3 °/0; derhalve
Dus aan de linkerzijde 2 °/0 en aan de rechterzijde 2 °/0, maakt
4 °/0 en deze gevoegd bij de 22 °/0, geeft 26 °/o totaal.
Aangezien de voorste schijf slechts een treflferruimte heeft van
on 5
25
10.25 X 42.3 X_1L__ „0/
100 24 i -1 10