416
Nu moet de vluchthoogte bepaald worden op 400 M. van de baan,
welke op 440 M. eene verheffing heeft van 0.58 M.
In tabel 2 van het aanhangsel vindt men voor de vluchthoogten
op 425 en 450 M. van de baan van 400 M. respectievelijk 0.6
en 1.29; op 440 M. zal deze dus zijn 1.01 M.
De vluchthoogte van de gevraagde baan verschilt dus met deze
0-58 1.01) 0.58 -j- 1.01 1.59 M. op den afstand van 440 M.;
op 400 M. dus X 1-59 1.45 M.
Daar de vei heffing op 400 M. van de baan van 400 M. gelijk 0 is,
zal dus 1.45 M. de hoogte van de schijf moeten zijn, die alle treffers
zal opvangen, welke in bovengenoemd doel zouden gemaakt
worden.
Het zal voorkomen, dat zich ricochettreffers bevinden in het gedeelte
van de schijf, dat hooger is dan de voorste afdeeling; in het eerste
voorbeeld in het 1.5 1.1 0.4 M. breede bovengedeelte en in het
tweede in het 0.95 M. breede zelfde gedeelte der schijf. Of deze in
aanmerking mogen gebracht worden, is moeielijk te beslissen; er
zullen natuurlijk treffers bij zijn, doch ook weer andere, welke over
de geheele colonne zouden heenvliegen.
"Wil men een staande sectiecolonne tot doel kiezen, of wel een
knielende of liggende, welke door een verticale schijf van meer dan
1.6 M. hoogte zou moeten worden voorgesteld, dan moet elke afdeeling
worden vervangen door een rij schijven van 1.6, 1.1 of 0.5 M.,
naarmate men op een staande, knielende, of liggende colonne vuurt.
Verder moet op iedere rij (de voorste natuurlijk uitgezonderd) een
horizontale streep getrokken worden, welke daar de vluchthoogte
aangeeft van de baan, welke juist over de voorgaande schijf
heenstrijkt.
B. v. een open sectiecolonne in staande houding wordt op 520 M.
beschoten door een sectie infanterie in staande houding.
De schijven staan op 520, 533, 546, en 559 M.de vizierlijn zal, daar
instaande houding gevuurd wordt, respectievelijk 0; -ijL. x 1.3 (aan
slaghoogte van staande schutters); x 1.3 en 1.3respectie
velijk 0, 0.03, 0.065 en 0.1 M. beneden dn voeten dier schijven gedaald
440