425
heeft waarschijnlijk den wetgever er toe gebracht deze soort van bedreiging
met eene feitelijkheid of daad van geweld gelijk te stellen (1). De wijze
van uitdrukking heeft echter tot twijfel geleid. In eigenlijken zin geldt
het trekken van het geweer alleen van het ontblooten van het zijdgeweer
of hoogstens ook van de bajonet. De jurisprudentie heeft het verder
uitgebreid, en daaronder ook gebracht het vellen van het geweer. Deze
beslissing komt mij juist voor.
De uitdrukking hel trekken van het geweer is, naar mijne meening, in
een algemeenen zin genomen voor het dreigen met de militaire wapenen.
Ook het trekken van een geladen pistool, het aanvatten en aanleggen
van een geladen geweer, is daaronder begrepen. Daarbij is het onver
schillig of het wapen dat is van den bedreiger zeiven. Ook het opnemen
van een ontblooten sabel, het vellen van een geweer van een ander vallen
in de termen van ons artikel. Daarentegen is het enkel aangrijpen van
de greep des sabels of der bajonet zonder het wapen te ontblooten,
daarin niet begrepen, en hieruit volgt evenzeer dat het aangrijpen van
ongeladen pistolen of geweren, het vellen van een geweer zonder bajonet
niet volgens artikel 100 strafbaar is. Evenmin mag ons artikel worden
uitgebreid tot andere wapens. Het trekken van een mes, het opheffen
van een stok of pook is strafbaar ingevolge art. 99 en niet ingevolge
art. 100.
Ieder, die het bovenstaande gelezen heef'r, zal het met mij eens
zijn, dat de schrijver een verkeerd denkbeeld heeft van de zaak.
Iemand, die een geweer tegen zijnen meerdere geveld heeft, wordt
niet eerst dan onder art. 100 gebracht, als het bewezen is, dat hij
het doel heeft gehad dien meerdere daarmede te kwetsen of te doo-
den, en hij daarin is verhinderd door van zjjnen (des daders) wil
onafhankelijke omstandigheden. Neen, zoodra het bewezen is, dat
de dader het geweer geveld heeft tegen den meerdere, is hij schuldig
ingevolge art. 100.
Iemand, die het zijdgeweer trekt (zie blz. 50. regel 11. v.o. en
vervolg) en zijn meerdere, die op zekeren afstand staat, daarmede
dreigt, zal dus ivel degelijk met den dood gestraft worden, zelts wan
neer hij dit weder opsteekt zonder eene poging aangewend te hebben,
om dichter bij dezen meerdere te komen.
Evenzoo iemand (blz. 50 regel 7. v.o.) die het geweer trekt tegen
Deze cursiveering is van mij.