32 in het afgeven van het bevolen vuur, in de wijze waarop een sprong wordt verricht, enz. enz., al te maal elementair tactische zaken, waarvan imperatief kan gezegd worden dat zij zóó en niet anders zullen worden uitgevoerd. Dat elementair positieve gedeelte van de gevechtsvoorschriften behoort dan ook in de compagniesschool te huis, die het studieboek moet blijven voor den onderofficier als uitvoerder van bevelen, somtijds ook als vuurleider, en als aanvoerder van zijn groep of sectie, desnoods peloton. Op deze wijze kan men den C. C. in de opleiding van zijn compagnie voor het gevecht, en vooral tot eigen oefening, veel meer vrijheid laten dan hij, gelijk wij later zien zullen, volgens onze voorschriften thans bezit. De wijze waarop dan de C. C. met de compagnie tactische opdrachten vervullen moet en de wijze waarop de B. C. met meerdere compa gnieën, de Brig. C. met meerdere bataljons en alle infanteriecomman- danten met onderdeelen van de hulpwapens en diensten moeten ageeren, komt in het eigenlijke voorschrift voor het gevecht, dat dan dient als wegwijzer voor den officier in zijn hoedanigheid van troepen leider, en waarbij uitgegaan wordt van de veronderstelling dat de infanteriecompagnie geheel en al berekend is voor haar taak in het gevecht. In het volgend hoofdstuk hopen wij thans over te gaan tot het formuleeren van de eischen, waaraan m. i. een gevechtsvoorschrift voor ons leger moet voldoen, en om het tegenwoordige voorschrift, voor zooveel mogelijk, aan die eischen te toetsen. J. J. B. Fanoy, Wiesbaden8 April 1893. le luitenant. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 43