430 treffen, hetzij hem dit al dan niet gelukt, treedt het verschil op den voorgrond. Het trekken van het geweer van art. 100 wordt dan ook zoo zwaar gestraft, omdat het beschouwd wordt als „een daad van geweld" (zie van der Hout en Prins, blz. 301). Verschillende mij bekende vonnissen en sententiën bevestigen het bovenstaande. Een enkel geval wil ik hier aanhalen, althans zoover ik het mij herinner. Een artillerist komt dronken thuis en brutali seert den commandant der politiewacht. Deze dreigt hem in arrest te stellen, waarop de beschonkene naar de chambrée loopt, zijn sabel haalt en daarmede zwaaiende rechtstreeks op den sergeant afkomt. De beweging was zoo ondubbelzinnig en beklaagde stond bekend als zulk een gevaarlijk sujet, dat de sergeant de wacht in het geweer laat komen en achter de manschappen gaat staan. Beklaagde gaat daarop recht op de wacht af en tracht den sergeant, tusschen de manschappen door, te raken (hetgeen hem natuurlijk nooit kon ge lukken, omdat zijn arm te kort was) en zegt toen „steek mij dan maar dood (1). Het Hof veroordeelde hem wegens insubordinatie door gebaren, omdat het niet bewezen was dat, wanneer beklaagde niet door de wacht daarin verhinderd was, hij werkelijk den sergeant zoude ge troffen hebben. Te Atjeh had ik eenigen tijd geleden zitting in een krijgsraad, in zake een fuselier, die bij het aantreden voor het schijfschieten een aanmerking van den sergeant der week krijgende, het geweer in de richting van dezen had geveld onder het bezigen der woorden „ik zal je door je sodomieter steken" of iets dergelijks, waarna hij zijn geweer uit eigen beweging afzette. De krijgsraad veroordeelde hem met eenparige stemmen wegens insubordinatie door gebaren. De sententie van het Hof herinner ik mij niet meer. Ook de omstandigheid, dat volgens de jurisprudentie niet schuldig is aan het misdrijf van art. 100, hij die zijn meerdere dreigt door de hand aan het gevest van zijn zijdgeweer te slaan, door met het schietgeweer met bajonet te dreigen zonder dit te vellen, door het schietgeweer te vellen wanneer dit niet voorzien is van een bajonet, is (1) De details zijn misschien niet geheel juist, omdat ik op mijn geheugen moet afgaan. In hoofdzaak was de toedracht evenwel zooals ik die mededeel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 441