450 het hoofd Zeker hebben vrij veel paarden geen langeren hals, ech ter is die dan voor een rijpaard te kort en eenigszins zwaar zijnde zeer bezwaarlijk. Boloff geeft aan een hals langer dan het hoofd. Goubaux et Barrier zeggen dat de hals te lang kan zijn, doch dat dikwijls compensatie bestaat voor die te groote lengte en dat, een lange hals een criterium zijnde voor snelheid, een korte het dier daarvoor totaal ongeschikt maakt, wijl bij zulk een paard, indien het zich snel voortbeweegt, de snelheid wordt verkregen door het ma ken van talrijker korte bewegingen in plaats vau door ruimte van pas. Saint-Bel, die Eclipse als model nam, vordert 1 '/2 maal de lengte van het hoofd, hetgeen wel wat machtig isYallon 1 /5 maal het hoofd. Pierre zegt stoutweg, dat de hals niet te lang kan zijn, dat de natuur dikwijls te korte, maar nog nooit te lange halzen heeft gemaakt. De hals zij van voren broed, hetgeen op een goed ontwikkelde luchtpijp wijst; van boven zeer licht „en lame de couteau" gelijk de Franschen zeggen, immers die manenstreng met haar vetlaag er on der, is, zwaar zijnde, een noodelooze en daarbij zeer leelijke ballast. De manen zelve ziet men graag fijn en lang en bij schimmels niet gekroesd, wijl dit bijna steeds samengaat met de aanwezigheid van pigmenthoudende gezwellen binnen in het lichaam en om den staart- wortel, die vroeg of laat stoornis verwekken. Wat betreft den aanzet van het hoofd, is een slanke vereeniging zeer gewenscht; immers die is in hooge mate bevorderlijk voor de buigzaamheid, een punt van gewicht voor een rijpaard; wanneer de nek kort en zwaar is, de atlas tusschen den vleugel van den atlas en den rand van de achterkaak te kort is, dan zal het paard moeielijk afbuigen en bijtoomen en daardoor in dezen bouw een middel tot verzet zoeken, tot weêrstreven van hetgeen de ruiter er van verlangt. Zware aanzet van hoofd, evenals zware kaken zijn om die reden eigenlijk voor ieder ander dan het zware werkpaard een bepaald gebrek. Te Salatiga was bij de cavalerie een mooie, uiterst solide gebouwde schimmel, afkomstig van de laatste Soemba commissie; dit paard had zulk een onmogelijk zwaren aanzet van hoofd, dat de dressuur er niets op vermocht, het had en hield een dooden mond en stormde weg zoo dikwijls het hem goeddacht. Om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 461