451 den overigens voortreffelijken bouw werd dit paard, afgekeurd zjjnde voor de cavalerie, naar Banjoe-Biroe gezonden, maar ook als artillerie trekpaard was het onbruikbaar, zoowei in voor-, midden-, als ach- terspan, bijdehaudsch- als vaudehandsch-, was het de wanhoop van den stukrijder en de ergernis van ieder die het zag. Practische paardenkoopers in Nederland heb ik meer dan eens een overigens mooi wageupaard zien weigeren alléén om te zwaren aanzet van hoofd. Eea zeer slauken aanzet, bepaaldelijk sterk uitgesneden ter plaatse van het strottenhoofd, ziet men vaak bij Engelsch-volbloed en daar mede hoog veredelde paarden en in Europa heerscht bij velen de meening, dat dit vrij constant sameDgaat met cornage. Het is moeielijk in zulke gevallen een beslist oordeel te hebben, immers dat kan eerst op juistheid bogen wanneer het gegrond is op een zeer groot aantal waarnemingen overigens behoeft deze vrees, voor Indische paarden, ons niet erg te verontrusten; het is toch een feit dat cornage hier zeer weinig voorkomt Ik heb nog geen geval gezien. De vereeniging van den hals met schoft, schouders en voorborst zij vooral niet vloeiend maar scherp geteekend, stout. Een mollige, geleidelijke overgang is voor een gymnast, gelijk een rijpaard behoort te wezen of te worden, totaal verkeerd, want die berust op weeke spieren en veel vet. Vóór den voorrand van het schouderblad in het bijzonder moet men een duidelijke verdieping zien, wel te verstaan ten opzichte van den schouder. Dit is volstrekt niet in tegenspraak met het vroeger gereleveerde, dat de spieren aan de basis van den hals, welke dit lichaamsdeel door haar gezamenlijke werking tegen schoft, schouders en voorborst vastzetten, sterk ontwikkeld moeten zijn en bij het afgerichte paard onder den ruiter een zwellende spier massa moeten vormen en ook niet met de toen gemaakte opmerking, dat de hals aan de basis het dikste moet zijn, want beide geldt de beschouwing niet tegenover den schouder, maar ten opzichte van het hooger gelegen deel van den hals. Ook de afscheiding tusschen voorhals en voorborst zij scherp en plotseling; zoo moet men de samenvloeiing der beide halsadergroeven duidelijk kunnen waarnemen. Als een bewijs iu welke mate de halsspieren bij den arbeid zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 462