OYER GEVECHTSYOORSCHRIFTEN IN HET ALGEMEEN
EN YOOR HET NEDERLANDSCH-INDISCHE
LEGER IN HET BIJZONDER.
Eene Koloniaal Militaire Studie.
Vervolg van blz. 274.)
7. Het gevechtsplan en de gevechtshevelen.
Gelijk vroeger werd opgemerkt behooren èn de uitbreiding in front
bij den aanval èn de Verdeeling der troepen over het front bij de
verdediging gebaseerd te zijn op een bepaald plan van aanval oi
verdediging, dat de bevelhebber zich scheppen moet en dat in ons
voorschrift het gevechtsplan genoemd wordt.
Jammer genoeg geeft het echter aangaande dit gevechtsplau alleen
de grondslagen, waarop het moet berusten en de verplichting van
den bevelhebber om het aan sommige personen mede te deelen. Het
zegt volstrekt niet wat het zooal moet omvatten en geeft alleen
verschillen e aanwijzingen betreffende de gevechtsbevelen, die er het
uitvloeisel van zijn.
De grondslagen, waarop het gevechtsplan moet berusten, zijn volgens
1 de kennis van het terrein en de kennis van de tegenpartij.
In 48 worden deze beide factoren aangevuld met: de bekomen
opdracht.
De laatste factor vergat men blijkbaar in 1 te noemen, daar het
toch niet aan te nemen is, dat eene compagnie in gevecht gaat zonder
opdracht en dat de C. C. bij het begiuuen van een gevecht met die
opdracht geen rekening zou moeten houden.
Dat de bekomen opdracht in 48 vóór de andere factoren genoemd
wordt, wijst er op dat men in ons voorschrift de goede leer huldigt,
dat „het voldoen aau de ontvangen opdracht" de voornaamste richt
snoer is voor de handelingen van een troepenaanvoerder.