461 Voorj het kan zijn nut hebben als men er aan denkt om eigen krachten naar waarde te schatten De eisch, dat elk gevecht naar een bepaald plan moet worden gevoerd, wordt vooral in het Duitsche voorschrift sterk uitgedrukt. Aan dien eisch moet steeds worden voldaan. Een gevecht, dat be gonnen wordt zonder dat de aanvoerder eigenlijk weet, wat hij wil, zal zelden goed afloopen. Wat is nu het gevechtsplan en wat behoort het te omvatten? Naar het mij voorkomt, kan het gevechtsplan nooit meer zijn dan een schema voor den aanval of de verdediging, dat de aanvoerder zich schept, waarvan hij een deel onder woorden brengt, dat hij mededeelt aan de personen, die het ook moeten kennen, doch dat hij oveiigens voor zich zelf houdt met den vasten wil het consequent door te voeren, doch tevens met het doel om het naar omstandig heden te kunnen wijzigen. Slechts twee personen, behalve de bevelhebber zelf, moeten het geheele gevechtsplan kennen en op de hoogte gehouden worden van elke wijziging in de voornemens van den aanvoerder. Deze personen zijn de chef van den staf en de eventueele vervanger, die altijd in de nabijheid van elkaar en van den bevelhebber behooren te blijven. De onderbevelhebbers krijgen alleen gedeelten van het gevechtsplan te weten, omdat de bevelhebber daardoor de meeste gelegenheid behoudt om het plan naar behoeften te wijzigen. Het is juist door de mogelijkheid tot wijziging van het gevechtsplan, dat de niet vooiziene tegenhandelingen des vijands het best kunnen worden gepareerd. Wat kan en moet nu van het gevechtsplan onder woorden gebracht worden le. het besluit om den vijand aan te vallen, 2e. het voornemen om hem op een bepaald deel van zijne stelling uit eene bepaalde richting met de meeste energie aan te grijpen, 3e. het bepalen van het deel van zijne stelling waarin men den vijand alleen moet vasthouden, 4e. het kiezen van de richting, waarin men zal trachten terug te trekken voor het geval, dat men de nederlaag ljjdtj

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 472