462 dan Wel'. I6. het besluit om zich tegen deD aanval van den vijand te verdedigen, 2e. het besluit daartoe eene bepaalde stelling in te nemen, 3e. het kiezen van het gedeelte, waarin men zuiver defensief en het gedeelte, waarin men ook offensief zal te werk gaan, 4e. bet kiezen van de richting, waarin men teruggaat als men de stelling moet opgeven. Voor de uitvoering van het gevechtsplan beschikt de bevelhebber nu over zijne troepen van alle wapens en diensten. Om deze in de gewilde richting te kunnen doen werken, moet hij hun commandanten van bevelen voorzien. Deze bevelen noemt men gevechtsbevelen. Bij voorkeur worden zij, om de onberekenbare gevolgen die verkeerd begrepen bevelen hebben kunnen, schriftelijk gegeven. Niet altijd is dit mogelijk. Een aanvoerder, die weet wat hij wil, zal echter zelden in de noodzakelijkheid komen om mondelinge bevelen te geven. Bij het geven en ontvangen van mondelinge bevelen is een onbe paald vertrouwen op elkanders eer en eerlijkheid tusschen aanvoer ders en ondergeschikten een onafwijsbaar vereischte. Uit den aard der zaak is het bij het uitvaardigen, zoowel van schriftelijke als van mondelinge bevelen voor de bevelvoering van groot gewicht om zoo weinig mogelijk onderbevelhebbers te hebben. Iu Europeesche oorlogen, waarin met veel grootere en veel samen- gestelder afdeelingen gehandeld wordt, worden de gevechtsbevelen meestal puntsgewijze door generale stafofficieren in één stuk opgenomen, waarvan gedeelten aan de betrokken personen worden medegedeeld. In onze Indische oorlogen is zoo iets zelden noodig en kan men meestal elk onderbevelhebber zijn eigen bevelen geven. De voorbeelden, die men b.v. in den Atjehoorlog aantreft, van uitgewerkte schriftelijke marsch- en gevechtsbevelen, soms voor daaen vooruit opgemaakt, hadden, gelijk vroeger reeds werd opgemerkt, voornamelijk hun grond in het toen bestaande mindere vertrouwen op de onderbevelhebbers. Die voorbeelden zouden thans stellig niet meer worden nagevolgd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 473