463
Dat het opmaken van gevechtsbevelen meestal door generalé
stafofficieren geschiedt, vindt zijn oorzaak voornamelijk daarin, dat
het of bijzonderen aanleg öf zeer veel oefening vereischt om beknopt
heid, duidelijkheid, volledigheid en juistheid in dergelijke stukken
te vereenigen, en de stafofficieren zich in die richting bijzonder
oefenen.
De hulp van een stafofficier is hier echter volstrekt niet noodig,
als de.troepenaanvoerders zich ook maar in die richting bekwamen.
Het voornaamste hierbij is er zich aan te gewennen om overal
aan te denken.
Met het oog hierop is het nuttig, dat het gevechtsvoorschrift alles
opnoemt, wat een geheel volledig gevechtsbevel zooa! kan omvatten.
Het best geschiedt zulks puntsgewijze Ons gevechtsvoorschrift
doet dit echter niet en geeft de verschillende zaken, waaromtrent
in een gevechtsbevel moet worden voorzien, door het geheele voor
schrift heen verspreid.
De gevechtsbevelen nu omvatten volgens ons voorschrift:
a. als de aanvoerder tot het aanvallend gevecht besluit:
le, het aangeven van den vorm waarin zal gevochten worden, 3)
2e. de opdrachten aan de onderbevelhebbers, 49)
3e. het aanwijzen van de gevechtslinie en de reserve, v§ 2 en 77)
4e. het aanwijzen van de opstelling der troepenafdeelingen van
andere wapens, 77)
5e. het aangeven der directie, (§*31 en 61)
6e. het aanwijzen van de richtingscompagnie 61) of van het
richtingsbataljon, (§81)
7e. het aanwjjzen van een deel der reserve, dat onder alle om
standigheden beschikbaar moet blijven, 2)
8e. het aanwijzen van eene opnamestelling aan de reserve, C§ 9)
9e, het aanwijzen van eene opstelling aan den gevechtstrein, 30)
10°. het aanwijzen van eene dekking aan de artillerie, 51 en 77)
lle. het aanwijzen van eene dekking voor den gevechtstrein, 4)
12®. de uitreiking van de reservemunitie, 89)
13e. het regelen der inzending van periodieke berichten, 76)
14e. het aangeven van de standplaats van den bevelhebber, 76).
b, als de aanvoerder tot een verdedigend gevecht besluit;