464 ie. de in te nemen stelling en de wijze, waarop die zal worden bezet en verdedigd, 38) 2®. de bevelen voor de versterking van de stelling, 40) 3e de opstelling der troependeelen, 71) 4e. de taak aan ieder dier deelen op te dragen, 72) 5e. de zorg voor het verband tusschen de troependeelen, 39 en 72) 6e. de zorg voor flankaanleuning en flankbescherming, 39 en 73) 7®. de zorg voor de mogelijkheid van een aanvallend optreden, 39) 8®. de zorg voor het uitzenden van patrouilles der reserve of van vooruitgeschoven troepen, 43, 73 en 83). 9®. de dekking der artillerie als deze op de vleugels is opgesteld, 77) 10®. het aaiiwijzen van eene stelling aan den gevechtstrein 43) 11®. het aanwijzen van eene opnamestelling voor den eventueelen terugtocht. 43). Ik geloof, dat het reeds eene groote verbetering zou geweest zijn, als ons gevechtsvoorschrift al de bovengenoemde zaken eveneens puntsgewijze had gegeven. Oefenen de troepenaanvoerders zich dan voortdurend naar die opgave, dan heeft men de meeste kans, dat deze, die bij gebrek aan een genoegzaam aantal generale stafofficieren, waaraan ons leger lijdt., toch in den regel zelf hun gevechtsbevelen zullen moeten opmaken, daarbij het minst zullen vergeten. En iets vergeten staat in het gevecht gelijk met iets verzuimen. Het stelt zeer terecht volgens de meeste gevechtsvoorschriften eene zwaardere beschuldiging daar, dan het begaan van een fout. Laten wij dus in de eerste plaats leeren om niets te vergeten. Onderwerpen wij thans de punten, die ons voorschrift voor de gevechtsbevelen geeft aan eene nadere beschouwing en beginnen we daartoe met die, welke betrekking hebben op het aanvallend gevecht. In de eerste plaats wordt daarin gezegd, dat de aanvoerder moet aangeven in welken vorm zal gevochten worden. Dit geldt voor den C C. 3: laatste alinea) zoowel als voor den B. C. (idem, in verband met §48: 1° alinea). Yoor den Brig. C. geldt dit niet, omdat de brigade eenvoudig weg „altijd in verspreide orde vecht" 77 2® alinea). In verband met 55: laatste alinea, waarin staat: dat bij de ver» c

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 475