38 mijne meening mededeelen, dat ik de straf, op deze wijze gegenera liseerd, schromelijk onbillijk vind. Er is insubordinatie en insubordinatie. Een fuselier bijv. ligt een jaar in de chambrée naast een korporaal. Zij zijn vrienden geworden, gaan samen uit, enz., kortom, daar zij bovendien van denzelfden leef tijd zijn en samen als fuselier gediend hebben, zijn het respect en het gezag van weerskanten niet meer dan dat de een den anderen korporaal noemt en zijne bevelen opvolgt. Stel nu dat deze personen buiten dienst twist over het een of ander krijgen en deze twist zoo hoog loopt dat de fuselier den korporaal een tik toedient. Is deze man dan even schuldig als een ander, die, bijv. onder de wapens en in de onmiddellijke nabijheid van den vijand, zijn compagnies-of korps commandant een kogel door het lichaam jaagt Dat zal toch niemand in gemoede kunnen beweren. De eenige beweegreden, die bij de vast stelling van het draconisch gestelde artikel voorgezeten heeft, zal dan ook wel geweest zijn dat men van het utiliteitsbeginsel is uit gegaan, dat juist de lager gegradueerde tegen overmoed van zijn mindere beschermd diende te worden, waarmede ik mij dan ook wel zoude kunnen vereenigen, indien de strafbepaling slechts als zoodanig werkte. Het tegendeel is evenwel waar. Niet de buitengewone zwaarte der straffen voorkomt de misdrijven, maar deze worden veel meer voorkomen door eene goede politie en justitie, die ze aan het licht brengen en straffen. De telegraaf en tele- phoon zullen in Europa bij de misdadigers in grooter discrediet staan dan vroeger galg, rad of pijnbank en eene straf van eenige jaren militaire gevangenis, mits deze ook als zeker in het vooruitzicht staat, zal beter insubordinatie beteugelen dan „la mort saus phrase" zooals thans de straf luidt. De reden hiervan is gelegen in de omstandigheid, dat vooral de korporaal uit een licht verklaarbaar gevoel van mede lijden met een kameraad het misdrijf in negen van de tien gevallen zal verzwijgen, hetzij uit zichzelf, hetzij daartoe overgehaald door de kameraden van den misdadiger. Eerst wanneer hij door de tegen woordigheid van een of meer meerderen tot rapporteeren verplicht is, gaat hij daartoe over. De soldaat weet dit zeer goed en ik ben overtuigd, dat hij er minder bezwaar in zal zien een korporaal buiten tegenwoordigheid van meerderen een klap te geven, dan om een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 49