497
zeer bruikbaar element in het leger te zijn, van verschillende kanten
wordt ook bevestigd dat zij in het garnizoen vele goede eigenschappen
bezitten.
De Timoreesche soldaten, die slechts in een beperkt aantal in het
leger aanwezig zijn, zijn afkomstig van Timor en Rotti, en van Al-
foerschen oorsprong, aldus heidenen. Zij worden geworven uit de
stammen van Amfoeang en Taibenoe op Timor en het waren grooten-
deels de Alfoeren van deze stammen, die als hulptroepen bij de expe
ditie waren ingedeeld.
Na al hetgeen wij van den Timorees te velde hebben gezien en
ondervonden en ook wat ten gunste van hem in het garnizoen wordt
gezegd, zouden wij het in het belang van hot leger wenschelijk achten,
dat de werving der Timoreezen werd uitgebreid.
Het gehalte en de deugdelijkheid van dit element behoeven geens
zins voor die van den Javaan onder te doen.
De Niassers hebben niet aan de verwachting, die men van hen
koesterde, beantwoord; ofschoon er enkele geschikte sujetten onder hen
waren, kenmerkte het grootste gedeelte zich door eene groote mate
van gebrek aan bevattingsvermogen.
Mededeelingen omtrent Midden-Flor es, meer bepaald de streek gelegen
tusschen de Aiméreh of Wai-moheh en de vulkanen Rolcka of
Inèh-rie-é en Kèo of Soerie-laki, naar aanleiding van
eigen aanteekeningen en ingewonnen berichten gedu
rende een halfjaarlijksch verblijf ter plaatse.
De bevolking der streek, gelegen tusschen de Aiméreh ofWai-mokeh
en de vulkanen Rokka en Kéo, alwaar de tinexpeditie van 6 Mei 1890
tot 19 November van datzelfde jaar ageerde, wordt van het Zuiden
naar het Noorden gaande in de volgende stammen verdeeld:
le. de ata Rokka (ata beteekent mensch) zijnde de bewoners der
kampongs, die in de nabijheid van den goenoeng Rokka zijn gelegen
en wel de kampongs Watoe-djéré, Toan, Pali, Roetoh, Kéli-te-i, Béa,
Tanagé, Ténioh, Lia-longga, Déroe, Dona, Watoe-wadjoe, Didjie,
Bonolapie;
2e. de ata Langa, zijnde de bevolking van het Langa-gebergte