EEN ENKEL WOORD OYER DE OPMERKINGEN VAN DEN
KAPITEIN DER INFANTEH1E A. F. P CAKSTENS,
voorkomende op blz. 432 t/m. 435 van het Indisch
Militair Tijdschriftjaargang 1893.
Na lezing van bovenbedoelde opmerkingen komt het mij voor, dat
de Heer Carstens in mijn opstel „Wenken voor commandanten van
detachementen suppletietroepen" eene poging heeft gezien, om de
waarde van het door hem geschreven boekje „Gids voor Officieren
van het O. I. Leger met verlof in Nederland en voor commandanten
van detachementen suppletietroepen" te verkleinen.
Het zou mij spijten, als mijn artikel dien indruk op den Heer C.
had gemaakt, want niets toch is minder waar.
Integendeel zou ik zijn „Gids" ieder officier willen aanbevelen,
omdat er zeer veel in voorkomt dat men te vergeefs elders zal zoe
ken; zoo bijv. wat men te doen heeft als men met verlof naar Ne
derland gaat, wat bij aankomst in Nederland, wat als men terug
keert en wat als men zijn gezin aldaar wenscht achtertelaten, enz.
enz. moet worden verricht en wat vooral waarde heeft, de „Gids"
geeft aan, wat men als detachementscommandant te doen heeft bij
het vertrek naar Indië, gedurende de reis en bij aankomst in Indië.
Dat het hoogst noodzakelijk was, licht te ontsteken in de duisternis
der vele, den detachementscommandant in Nederland ter hand gestel
de instructiën, heb ik, geloof ik, voldoende aangetoond in mijn opstel
„Wenken voor commandanten van detachementen suppletietroepen".
De uitvoerigheid, waarmede de Heer C. de behandeling van een
detachement suppletietroepen heeft beschreven, heeft mij echter niet
kunnen doen besluhen om mijn opstel intetrekken, dat niet alleen
geschreven maar zelfs reeds ter perse was, toen ik, zooals ik in de
op het laatste oogenblik bijgevoegde noot 1 op blz. 238 zeide, ken
nis maakte met de „Gids". Ik meende mijn opstel te minder te