42 smaadwoorden de fuselier gewoonlijk tot zijne beschikking heeft, zal moeten erkennen dat de verzoeking voor iemand die een veete tegen zijn chef heeft en die zich bij zijn kameraden beroemd wil maken, buitengewoon groot moet zijn, want het moge vreemd klinken, maar even als de tempel van Eféze werd afgebrand door iemand die zich hierdoor aan de vergetelheid wilde onttrekken, evenzoo heeft men fuseliers die insubordinatie uit een soort geurmakerij plegen. De toestand is vooral ook daarom abnormaal, omdat onder menschen van den stand als waaruit gewoonlijk de soldaat voortkomt, het geven van een duw of stoot voorzeker niet als zulk eene groote beleediging geldt en daarentegen sommige scheldwoorden wèl. Voor welke lastige quaesties een militaire rechter, door het weinige verband dat tusschen art. 99 en 100 bestaat, kan komen, moge blijken uit het volgende historische geval, dat natuurlijk een uit vele daai stelt. Een fuselier krijgt van een korporaal een order, die zoodanig zijne ontevredenheid opwekt, dat hij een schoen, dien hij juist aan het poetsen is, naar hem toewerpt en zich daarop verwijdert om den last op te volgen. De korporaal beweerde bij het onderzoek dat de schoen het puntje van zijn voet geraakt had, de fuselier daarentegen van niet. Getuigen a charge en a décharge werden gehoord die natuurlijk geen van allen met zekerheid konden verklaren of dit puntje al dan niet geraakt was, maar uit wier antwoorden men nu het eene, dan weer het andere moest opmaken, zoodat ten slotte de rechter voor het moeielijke geval stond, om den beklaagde te veroordeelen voor een feit waarop de doodstraf staat of voor een feit waarop hoogstens een jaar militaire detentie is gesteld met de facultatieve meer vermelde bijkomende straf, terwijl toch feitelijk het al of niet raken van het puntje van den voet eene futiliteit was, en bovendien van een toeval, onafhankelijk van beklaagdes wil, afhing. (Vide ook o.a. de sententie definitief van het H. M. G. van 31 Januari 1890 voorkomende op bl. 239 van het 2e deel van Barré). Nog vreemder wordt de toestand, wanneer men eens een geval aanneemt waarbij een fuselier zijn meerdere een slag wil geven, doch op het laatste moment geheel tegen zijn wil in dit voornemen ver hinderd wordt. De straf, die hij in dit geval krijgt, staat in geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 53