531 Naai' mijne meening zal mijn opstel eerst overbodig worden, als de Heer C. in de volgende uitgave van de „Gids" daarmede rekening gehouden heeft. Zooals de zaken nu staan, blijf ik bij mijne bewering, dat de „Gids" en de „Wenken" te zamen een goed geheel vormen. Ik gaf in mijne „Wenken" meer dan de Heer C. in zijn „Gids" kon geven en wat ik gaf, komt volkomen met den huidigen toestand overeen. Hat die toestand nu anders is dan een jaar geleden, kon de Heer C. toen niet voorzien. Ik heb dat echter ook niet beweerd. Ten slotte geef ik den Heer C. in overweging, zijn „Gids" ook in Indië verkrijgbaar te stellen. Hiermede zal hij vele officieren, die met verlof gaan, aan zich verplichten. Batavia, November 1893. J. D. Augustijn. Kapitein der Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 542