DE JONGSTE BENOEMINGEN IN DE ORANJE-NASSAU-
ORDE EN HET INDISCHE OFFICIERSKORPS.
Toen ten vorigen jare, bij gelegenheid van den verjaardag van
H. M. Koningin Wilhelmina, voor het eerst een milde regen van
Oranje-Nassaukruisen over het land verspreid werd, heeft het de
aandacht getrokken, dat het Nederlandsehe leger goed bedacht was,
terwijl het Indische vergeten scheen.
Men kon toen echter denken, dat de groote afstand, de meerdere
moeite om zich gegevens betreffende personen te verschaffen, daar
van de oorzaak was. Maar thans heeft hetzelfde feit zich herhaald.
Terwijl in het Nederlandsehe leger elf hoofdofficieren tot officier in
de orde werden benoemd en acht kapiteins, benevens een luitenant,
het ridderkruis deelachtig werden, ontving het Indische leger geen
enkel officierskruis, en werden slechts twee kapiteins met het ridder
kruis bedacht.
Wat kan daarvan de reden wezen
Minder verdiensten zeker niet. Alles wat in Nederland door en
in het leger gedaan wordt, wordt ook in Indië verricht, en het
geen hier diensten vergt, die beloond werden, zal ginds wel niet
zóó verloopen, dat voor diezelfde diensten geen enkele belooning
verdiend is. Bovendien doet het Indische leger meer dan het Neder
landsehe, en de troonrede verzekert elk jaar dat het leger zich zeer
goed van zijne moeiljjke taak kwijt. De oorzaak der miskenning is
buiten het Indische leger te zoeken; zij is o.i. tweeledig.
le. De voordrachten voor de Koninklijke onderscheidingen worden
in laatste instantie door de Ministers gedaan. De Minister van Oor
log vraagt voor zijn departement, en daarbij krijgen de officieren
natuurlijk het hoofdaandeel, wijl de niet-militairen in het gebied van
dit departement een klein onderdeel vormen. Het Indische leger
heeft geen hoofd, dat zijne belangen hier direct behartigt; als de