560
aard der zaak niet concurreeren kan. Hieruit blijkt afdoende, dat
onze vereeniging geen ander doel kan hebbeo dan hetgeen hierboven
omschreven is.
Heeft de officier eindelijk zooveel inkomen bereikt, dat hij eraan
denken kan contribuant te worden aan eene gewone levensverzekering
maatschappij, dan is hij gewoonlijk ook het doel onzer vereeniging
ontgroeid en moet hij op grond van het motief tot hare oprichting
daarvan eigenlijk geen lid meer worden.
De contributie kan voor de jonge luitenants dus nu reeds als te
hoog worden beschouwd En hoe zal dit later zijn, als de toestand
van de vereeniging normaal is geworden en zich jaarlijks 55 sterf
gevallen onder hare leden zullen voordoen? Uit dit laatste blijkt
ik behoef zulks voorzeker niet nader te verklaren dat de tegen
woordige regeling spoedige herziening eischt.
Bij mijne overweging welke contributieregeling het best zoude
voldoen, wendde ik mij in de eerste plaats tot het onafwijsbare eenige
doel van de vereeniging en tot de reden van haar ontstaan en ik
kwam tot de conclusie: nagelaten gezinnen van jonge officieren moe
ten ondersteund worden, jonge officieren moeten dus lid zijn en
hunne toetreding hoogst gemakkelijk en verder, op de lijsten, die
vóór de oprichting der vereeniging ten behoeve van zulke gezinnen
veelal circuleerden, werd naar vermogen (natuurlijk zooals de dona
teur zich dat zelf dacht) ingeteekend 5 de contributie moet dus naar
vermogen geregeld worden-, alsdan betaalt ieder betrekkelijk even
veelgeen enkel lid is den ander eenigen dank verschuldigd en dit
is bij eene hooge opvatting van de kameraadschap een uitmuntend
beginsel. Aan het kleine inkomen worden slechts lichte eischen ge
steld en voor de gepensionneerden is alzoo het lidmaatschap niet
te bezwarend. Wel is waar is de contributie voor de hooge rangen
daarbij groot, doch dit is geen bepaald nadeel. Hebben we een
hoogen rang met een groot inkomen bereikt, dan is de vereeniging
voor ons niet meer noodig; zij heeft voor ons haar doel bereikt;
in den tijd van zorgen behoedde zij het gezin tegen dadelijken
nood bij een ontijdigen dood van het hoofd. Men kan haar dus
met voldoening verlaten en de contributie in vele gevallen voor-
deeliger in eene gewone levensverzekeringmaatschappjj aanwenden.