562 uiet mogelijk ook maai1 ééa goede reden aan te voeren, waarom het wenschelijk zoude zijn om nevens de vele reeds bestaande maatechap- pijeu er ook nog een uitsluitend bestemd voor officieren op te richten. De voorstellers meenen in kapitaalvorming een waarborg te zien voor het voortdureud bestaan onzer vereeniging. Ik geloof, dat in tegendeel dat bestaan door de verwezenlijking hunner denkbeelden zeer ernstig bedreigd zoude zijn. Jonge officieren (die al van ouds wei nig neiging hebben betoond om zich in eene gewone maatschappij te verzekeren voorloopig hebben zij gelukkig aan prettiger zaken te denken dan aan hunne nalatenschap) zouden geen lid worden (de contributie is hun te hoog) en oudere och, als zij het missen kun nen, gaan zij elders, dat is duidelijk. En ik herhaalhet doel, nagelaten betrekkingenvooral van jonge officierenuit dadelijken nood te helpenwordt in geenen deele bereikt en dus het kameraadschappelijk strevenjonge officieren tot toetreding over te halen, prijs gegeven. Een voorstel tot ontbinding onzer vereeniging zonder meer zoude ik dan ook bepaald rationec- ler achten dan het hier behandelde. Ik heb mij de moeite getroost, eens te onderzoeken, hoe hoog de gemiddelde leeftijd was van de leden, die in 1892, waarin de toe treding voorzeker reeds normaal is geweest, zijn aangenomen. Het resultaat was 28 jaar. Een 28jarige nu moet blijkens de contri butietabellen bij dit voorstel f 8.85 's maands gedurende 20 jaar of'2.45 levenslang stortendit is te veel voor een jong le of oud 2e luitenant. Ik wijs er verder op, dat het voor de tegenwoordige gepension- neerden en ook voor vele actieven, zoodra zij gepensionneerd zijn, ondoenlijk zoude zijn om lid te blijven, indien het voorstel werd aangenomen, zóóveel zouden zij moeten contribueeren. Deze omstan digheid alleen reeds maakt de aanneming onmogelijk. En ook voor de toekomstige leden zou, als zij gepensionneerd zijn, de toestand over het algemeen moeielijk zijn. Wel zouden zij zich kunnen laten inschrijven als contribuant voor 20 jaren, doch dan nog zijn velen in de moeielijke eerste pensioensjaren niet vrij, want, naar bere kend is, bedraagt het gemiddeld aantal officiersjaren in Indië niet meer dan 18; ook zouden dezen, om niet al te lang als gepension-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 573