574 Die vaan heeft in Europa zich krachtig vaak doen gelden, Als ver van d'eigen grens haar droeg oud-Neêrlands vuist; En Azië dankt vooral den haar verknochten helden, Dat orde kwam ten troon waar wilkeur heeft gehuisd. Een Holland in het klein, oud-Dietsch in merg en ader, In 't Zuid van Afrikaverrees om Neêrlands vlag; En Noord-Amerika noemt Holland als een vader, Waar, als Nieuw-Amsterdam, Nieuw-York het leven zag. Terwijl ons dundoek stout, waar 't ijs niet meer ontdooide, In 't hooge, barre Noord, het eerst zich heeft gewaagd, Was 'tonze vaan ook weer, die zich het eerst ontplooide, Waar gansch Australië den roem van Neerland schraagt. Zooals in vroeger tijd de drommen voorwaarts stoven, Gedekt door 't kleurendoek van hem, die hun gebood, Zoo breekt voor Neêrlands vlag, steeds met Oranje boven, Sinds eeuwen reeds de baan ons heir en onze vloot! Slechts ééns is wreed, is woest van 't land de vorst gescheiden Toen werd ook Neêrlands vlag van d' aard schier weggevaagd. Te Desima bewaard! Verbannen waren beiden! Ellende trof het erf dat snood hen had verjaagd. Maar nauw had Neêrlandsch volk zich eind'lijk vrij gevochten, Of samen keerden zij, de vaan van vorst en land; En Neerland zag ze bei, thans hecht tot één gevlochten, Weer wapp'ren, fier verjongd door den vernieuwden band. Nog was de galm van vreugd- en heildronk niet verstorven. Daar klonk de maar: Hij keert van Elba weer! Maar toen Het bloed in Neêrlands hart is thans niet meer verdorven, Toen grijpt men naar 't rapier, toen strijdt men stout en koon, d'Oranje-vaan geleidt nieuw-Neêrlands heir ten zegen, En Neêrlands-vaan wuift vrij weer over 't eigen land! Dan, eenmaal moet ten strijd gescherpt nog zwaard en degen De Zuider broederstaat miskent en scheurt den band Te Weenen vastgeknoopt. Nu stroomt het Noorden samen, En, aan Oranje trouw, verricht het grootscho daan, Totdat van vreemde grens veel vreemde benden kwamen; Toen boog men voor die macht, maar boog met. roem belaên.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 585