VABIA. Eerbewijzen van eene marcheerende batterij bij het ontmoeten van gewapende of ongewapende troepen. Hoewel in liet Voorschrift op de militaire eerbewijzen, de saluutschoten enz." voorkomende achter het, Reglement op den Garnizoensdienst onder Hoofdstuk III Eerbewijzen bij gewapende en ongewapende troepen in de artikelen 16 en 17 wordt bepaald hoe de bereden wapens behooren te handelen bij het ontmoeten van een ongewapenden of een gewapenden troep, waai'bij zich al dan niet een vaandel bevindt, zoo wordt hier omtrent niets gevonden in het Aanhangsel op het Reglement voor de Veld-artillerie, Scholen te paard, Batter ijschool le gedeelte, ofschoon daarin wel is vermeld hoe te handelen bij het ontmoeten van vorstelijke personen door eene marcheerende batterij. Met vorstelijke personen worden hier bedoeld, de vorsten van ons regeerend koninklijk huis. Daar in Indië het ontmoeten van vorstelijke personen uit het regeerend stamhuis wel tot de hooge uitzonderingen zal blijven behooren, sedert de her nieuwing van ons onafhankelijk volksbestaan werd Indië slechts eenmaal verblijd met het bezoek van wijlen Z. K. H. Prins Hendrik der Neder landen, zoo is klaarblijkelijk hiermede de bedoeling geweest den batterij- commanianten een voorschrift te geven hoedanig te handelen wanneer de batterij Z. E. den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië ontmoet. Heeft echter zulk een voorschrift naar het reglement „de Batterijschool" zijn weg weten te vinden, hoeveel te meer hadden dan nog daarop hunne aanspraken kunnen doen gelden de Eerbewijzen van geivapende en onge wapende troepen; al ware het slechts eene bloote verwijzing geweest naar de daarop betrekking hebbende artikelen van het tot het Reglement op den Garnizoensdienst behoorend Voorschrift op de militaire eerbewijzen. VG. Bevestiging van een schop aan de kolf van het geweer. Men is bij het Engelsche leger bezig met het nemen van proeven met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 589