GE WEERVRAAGSTUK EN KOLONIALE RESERVE.
Door het bureau „Militaire Zaken" van het Ministerie van Koloniën,
zag men de twee zaken, in hoofde dezes vermeld, innig samen
verbinden.
Twee legerbelangen, die in het wezen der zaak niet alleen niets
met elkaar te maken hebben, maar waarvan het laatste zelfs aan
het eerste geheel onnoodig ondergeschikt gemaakt is geworden.
De nieuwe bewapening is immers voor het Indisch leger van even
veel belang als voor ieder ander leger van den tegenwoordigen tijd,
ja zelfs nog van meer belang, omdat het steeds te strijden zal
hebben tegen een in getalsterkte overmachtigen vijand. Daarom
moet zijne Infanterie voorzien zijn van een geweer, dat tot een der
beste stelsels van het oogenblik kan gerekend worden; te meer nog
nu onze Inlandsche vijand, niet alleen in Atjeh, maar overal waar
wij hem te bestrijden zullen krijgen, zich langzamerhand gaat voor
zien van betere vuurwapenen en hij in Atjeh onder zijn geweren
reeds vele achterladers en zelfs enkele snelladers van klein kaliber
met rookzwak. buskruit telt.
Het geweer van 6.5 mM. kaliber, door de Koloniale Reserve
uitgebracht, maar waaraan zij verder geen part of deel heeft, behoort
tot een van de best bekende snelladers.
Éénvoudig in constructie en behandeling, heeft het een bestreken
baan van 600 Meter op staande Infanterie en binnen de afstanden,
waarop wij in den regel het gevecht met onzen Inlandschen vjjand
aanbinden, eene zeer geringe breedtespreiding.
Het wordt zeer gemakkelijk geladen, heeft een lichte, handig te
verpakken munitie, zoodat 100 patronen op de grootste marschen
door den man kunnen worden medegevoerdheeft, in den aanslag
gebracht, door de gunstige ligging van het zwaartepunt, geen top-