60
(liep te voelen hoe verderfelijk het is twee verschillende munitiën bij
een gezamenlijk ageerende troepenmacht aanwezig zouden zijn, dat telken
male zoude geschieden, indien het advies van den heer Breijer gevolgd
werd en Indië zoo noodig een kleiner kaliber geweer ontving en de
Marine, wat zeker zal geschieden, met Nederland in bewapening, wat
de Mariniers en Matrozen aangaat, medeging.
Maar nu een vraag aan den heer Breijerindien een geweer van
5 mM. kaliber of nog minder, zooals hjj wil, voor Indië wordt aange
nomen, dan zal men niet anders dan rookzwak buskruit voor die
geweren kunnen gebruiken, en als de heer Breijer nu in het Indisch
Militair Tijdschrift N°. 4 en N°. 5 van dit jaar de proeven met rook
zwak buskruit door den heer van Loon nagaat, zal hij daaruit toch
zeker moeten besluiten dat het nog lang zal kunnen duren, voor en
aleer wij de kunst zullen verstaan groote hoeveelheden van dat kruit
in het tropisch klimaat te conserveerenen nu zou ik hem willen
vragen, zoo lang die kunst nog niet gevonden is, hoe dan te handelen,
indien een spoedig opkomend oorlogsgevaar, als in 1873 met Atjeh,
ons noodzaakte duizende en nog eens duizende patronen, vooral in
den eersten tijd, uit het moederland te doen komen, wanneer Nederland
een patroon zal hebben voor het stelsel van 6.5 mM. kaliber en Indië
voor een geweer van 5 of nog minder mM. kaliber.
Men kan toch niet vergen Nederland er twee patroonfabrieken,
een voor het moederland en een voor Indië, op nahoudt, welke laatste
alleen werkt wanneer men hier zelf den arbeid niet meer afkan.
Hadden wij in de eerste tijden van den Atjehkrijg niet een en
dezelfde patroon met het moederland gehad, wij zouden toen met
de handen in het haar hebben gezeten.
Wat het door den heer Breijer behandelde betreft omtrent de
gewichten der verschillende geweersoorten, het is hoog noodig met
de opgave daaromtrent in brochures, couranten, ja zelfs in vreemde
reglementen gevonden, voorzichtig te zijn. Verder verwijs ik daar
omtrent naar het door mij hierboven gezegde, omtrent de ligging
van het zwaartepunt en het positief gewicht.
Die lichtheid van de geweren is ook zachtjes aan een nachtmerrie
geworden; laat ons, als wij daardoor te veel worden aangepakt,
maar eens terugdenken aan het gewicht der bewapening van voor