68 dienstdoende, een nieuw en uitstekend bewijs van zijne Koninklijke wel willendheid gegeven, door aan hetzelve bij besluit van den 28™ October 1822, N°. 100, drie vaandels en een standaard te schenken. Door Z.E. den Secretaris van Staat, Gouverneur-Generaal, is aan mij bij besluit van 10 Januari j.l., N°. 2, de zoo vereerende en alleszins stree- lende taak opgelegd om deze vaandels en standaard plechtig aan de In fanterie en Cavalerie uit te reiken. De troepen te Weltevreden en te Rijswijek in bezetting, vereenigde ik tot dat einde op den 14en der ver weken maand Januari. De verspreiding van het leger gedoogde niet, een gedeelte der Staven van de andere afdeelingen daarbij tegenwoordig te doen zijn. Aan de 18e Afdeeling Nationale Infanterie en aan het Regiment Hussaren, N°. 7, gaf ik zelf deze veldteekens over, en de Generaal-Majoor, Kom- mandant der Infanterie en Cavalerie, is bij gedacht besluit almede gede legeerd om deze plechtige uitreiking aan de 19" en 20e Afdeelingen Na tionale Infanterie te doen. Officieren, onderofficieren en soldaten, een gunstbewijs, zooals dat nu door onzen geëerbiedigden Monarch aan Ulieden geschonken, moet U allen tot eene nieuwe drijfveer, in het. betrachten van uwe militaire pligten, door dapperheid voor den vijand en door krijgstucht in vreede'aanwakkeren. Bij den vertegenwoordiger van onzen. Koning, Z.E. den Secretaris van Staat, Gouverneur-Generaal in deze bezittingen en opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, aan wiens gunstige verslagen over het Leger wij veelal deze uitstekende weldaad verschuldigd zijn, en aan wien het zoo aangenaam geweest is dezelve te hebben mogen verwerven, ben ik de tolk uwer warme dankbaarheidsgevoelens geweest. De geestdrift der troepen, die het te beurt heeft mogen vallen het uitrei ken der vaandels bij te wonen, is immers ook, ik weet het mijne Cama- raden, dezelfde geest die de afwezige troepen bezield en ik heb met genoegen den Gouverneur-Generaal de verzekering mogen geven, dat zoo het mogeljjk ware Ulieder gevoel voor plicht en eer, uwe verknochtheid aan Yorst, Vaderland en hem Zelve, uwe onderwerping aan de bevelen uwer chefs te vermeerderen, eene gelegenheid zooals deze, eenen nieuwen prikkel zal wezen. En mijne Camaraden, vind ik niet nu reeds in de Molukkos, Borneo, Banca, Palembang en Padang, alwaar uwe verrigtingen zoo luid voor U allen spreken, de aangenaamste waarborgen voor al het goede dat men in den vervolge van een leger zooals dat, aan het hoofd van hetwelke ik 't mij tot een bijzondere eer rekene mij te bevinden, nog kan verwachten I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 79