73
de wensch, om het woord Koloniale uit het vaandel te zien verdwij
nen, algemeen was en het een dierbaar bewijs voor het Indische leger
zou zijn, indien aan dat verlangen werd toegegeven. Z.E. gaf daar
om in overweging, om de vaandels geen andere aanduiding te doen
bevatten dan die van het Nederlandsche leger en om de nummers
opvolgend te maken met die van dat leger, ten einde reeds hierdoor
den indruk, dat beide legers één zijn, te versterken.
De Gouverneur-Generaal ad interim J. C. Baud, die de gevraag
de verandering in het vaandel der hier dienende korpsen onnoodig
zou achten, zoo de zaak uit het ware oogpunt werd beschouwd
stelde bij zijn aan den Minister voor de Koloniën gericht en over de
verdediging handelend schrijven van 15 Augustus 1835, N°. 10, op
grond der overwegingen dat het uiterst bezwaarlijk is een groot aan
tal menschen van eene eenmaal opgevatte meening te doen terugko
men en het Indisch Leger in ruime mate verdient dat aan zijn voor
oordeel te dezen opzichte worde toegegeven, voorom al dadelijk en
afgescheiden van de overige onderwerpen in bedoeld schrijven behandeld,
aan Z.M. den Koning toestemming te vragen, om in het vaandel de
woorden Koloniale Infanteriete doen vervangen door Koninklijke
Nederlandsche Infanteriemet verzoek om bij gunstige beschikking het
noodige te doen verrichten voor den aanmaak en de verzending van de
nieuwe vaandels, ter vervanging van de thans in gebruik zijnde.
Z. M. de Koning bepaalde daarop, dat het opschrift zou luiden
Koninklijk Oost-Indisch Leger", waarbij alsnog op voorstel van het
Legerbestuur werd gevoegd het woord nNederlandseli", zoodat nu de
nieuwe vaandels tot opschrift zouden dragen: Koninklijk Neder-
landsch Oost-Indiscli Leger."
Eerst in 1839 werden de negen nieuwe vaandels, met draagban
den en kokers in Indië aangebracht met het schip Decima, gezag
voerder Balhuis. De Commandant van het Leger gaf de Regeering
van die aankomst kennis, met voorstel om de vaandels van het 1° tot
en met het 8e Bataljon op eene eenvoudige wijze uit te reiken, doch
om ten aanzien van het 9e Bataljondat tot nog toe geen vaandel
had bezeten, de uitreiking te doen gepaard gaan met gelijke plech
tigheid, als indertijd plaats vond bij het geven der vaandels aan de
evengenoemde acht bataljons.